Prominenten ageren tegen Hans Calmeyer-museun
Een museum in Osnabrück zou het ‘Hans-Calmeyer-Haus’ gaan heten, naar een omstreden Duitse ambtenaar. Nu klinkt er protest.
De Duitse regering moet geen vredesmuseum in Osnabrück financieren als dat de naam krijgt van Hans Calmeyer. Daarvoor is Calmeyer – die in de oorlog in Nederland besliste over het lot van Joden – te omstreden.
Die oproep doen 240 internationale prominenten, politici, wetenschappers en Holocaustoverlevenden in een open brief aan de Duitse bondskanselier Angela Merkel. De brief is donderdag in Den Haag aangeboden aan de Duitse ambassadeur Dirk Brengelmann door opperrabbijn Binyomin Jacobs en Peggy Basilide van Doorneveld, kleindochter van een Calmeyer-slachtoffer. Aanwezig waren ook de initiatiefnemers, de Utrechtse hoogleraar Johannes van Ophuijsen en journalist Hans Knoop.
Hans Georg Calmeyer (1903–1972) is in de ogen van de een een Jodenredder, in de ogen van de ander een Jodenvervolger, zo staat in de brief. In de oorlog gaf hij leiding aan de Entscheidungsstelle van het nationaal-socialistische bezettingsregime. Calmeyer besliste wie arisch genoeg was om niet naar de kampen gestuurd te worden. Van de 5.500 Joden die zich aanmeldden met een claim (deels) arisch te zijn, wees Calmeyer er 1.200 af, staat in de brief. „De meesten van hen zijn in vernietigingskampen vermoord.”
Onderscheiding
Na de oorlog kreeg Calmeyer, mede door toedoen van toenmalig RIODdirecteur Loe de Jong het stempel van Jodenredder. In 1992 volgde in Israël postuum een onderscheiding. Herdenkingscentrum Yad Vashem baseerde zich daarbij onder meer op het oordeel van De Jong. In zijn geboorteplaats Osnabrück kreeg Calmeyer een straatnaam, een medaille en het ereburgerschap. De stad werkt nu aan een vredesmuseum dat zijn naam zou krijgen.
De vraag of Calmeyer in de eerste plaats een Jodenredder of een Jodenvervolger was, laat zich, aldus de brief, niet eenduidig beantwoorden. „Overlevenden, die door Calmeyer ‘arisch’ verklaard werden, beoordelen zijn handelen tijdens de oorlog anders dan de familieleden van de gedeporteerden. Ook onder historici bestaat over deze controversiële vraag tot nu toe geen volledige consensus.”
Een vredesmuseum zou een prima idee zijn, vinden de ondertekenaars, echter niet met de naam ‘Hans-Calmeyer-Haus’: „Het lijdt geen twijfel dat Calmeyer vrijwillig lid is geworden van de bezettingsmacht. Hij nam actief deel aan de vernietiging van ten minste 104.000 in Nederland woonachtige Joden. Je kunt hem dus niet zonder voorbehoud een held noemen. Hij werkte binnen het systeem en handelde volgens de richtlijnen van het systeem.”
Geen oordeel
Onder anderen Job Cohen, Bram Peper, Jan Terlouw en Jaap van Zweden zijn tegen het plan
Onder de ondertekenaars zijn de oud-burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam Job Cohen en Bram Peper, oud-politicus Jan Terlouw, schrijver Adriaan van Dis en dirigent Jaap van Zweden. In het buitenland ondertekenden onder meer de historici Jonathan Israel en Steven Nadler.
De ondertekenaars zeggen „geen juridisch, historisch of moreel oordeel” te hebben. Maar gezien de controverse rond Calmeyer vinden zij dat de Duitse regering de financiering van het vredesmuseum moet weigeren als daar de naam van een hoge ambtenaar van het naziregime in Nederland aan verbonden wordt. „Alleen al door zijn werk als beoordelaar van aanvragen heeft Calmeyer bijgedragen aan de deportatie van Nederlanders met een Joodse achtergrond. Calmeyer volgde de officiële richtlijnen, zodat je niet kunt spreken van verzet of zelfs sabotage.”
Ook Femma Fleijsmann-Swaalep (92) ondertekende de brief. Zij werd in 1944 door toedoen van Calmeyer naar Auschwitz gestuurd. Over haar zond de EO op 4 mei de documentaire Het raadsel van Femma, prooi van een mensenredder uit. De film was mede aanleiding om de brief te schrijven.