Het Westen beteugelt de angst voor de opkomst van Azië door het te exotiseren: zie Dat kan slecht aflopen, zegt
Tokidoki. Remco Breuker.
We hebben een grondig gebrek aan verbeeldingsvermogen en dat gaat ons opbreken. We blijven elkaar telkens maar dezelfde verhaaltjes vertellen in een wereld die de afgelopen decennia grondig is veranderd. Daar heeft Covid-19 weinig mee te maken, die brengt deze veranderingen slechts pijnlijk duidelijk aan de oppervlakte. Eén van de meest fundamentele veranderingen is de verschuiving van het machtsevenwicht naar Oost-Azië.
Het vocabulaire waarin hierover gesproken wordt, stamt echter nog uit de eerste helft van de vorige eeuw. Geconfronteerd met bijvoorbeeld de succesvollere bestrijding van Covid-19 door Zuid-Korea, met Chinese economische suprematie, met een overweldigend populaire Zuid-Koreaanse popcultuur of met Oost-Aziatische technologische creativiteit blijken de troostende verhaaltjes voor het slapen gaan van vroeger een adequaat middel om zorg en angst tegen te gaan.
Dat gebeurt grofweg op twee manieren. De eerste is de paranoïde zienswijze, ooit verbeeld door de figuur van Fu Manchu: de mysterieuze, geniale Oosterling die zijn – amorele – zinnen op de wereld had gezet. Uiteindelijk is alles wat uit Azië komt een gevaar: voor onze economie, onze manier van leven, onze gezondheid.
Kim Jong-un of Xi Jinping worden nog wel eens afgeschilderd als hedendaagse incarnaties van Fu Manchu. En ook de manier waarop Zuid-Koreaanse successen in de Covid-19-beteugeling werden afgeserveerd past in dit wereldbeeld van botsende culturen: ZuidKorea (of Azië, het verschil wordt niet altijd gemaakt en dat is veelzeggend) is anders, men is daar gehoorzaam en volgzaam, collectivistisch, totalitair, hecht geen waarde aan privacy en te veel aan technologie.
Schrikbarend is dat enkele van Nederlands meest vooraanstaande virologen dit soort op geen enkele wetenschappelijke basis stoelende ‘feiten’ debiteren als waren zij het woord Gods. Dat het democratische ZuidKorea een recente geschiedenis van burgerlijke ongehoorzaamheid en heftig verzet tegen autoritaire regeringen heeft blijft onopgemerkt. Zo ook dat Hongkong al maanden in brand staat door de heftige protesten tegen het autoritaire regime.
De andere zienswijze om naar Azië te kijken en de gevoelde bedreiging te beteugelen is om het te exotiseren en te ridiculiseren à la jaren dertig filmdetective Charlie Chan, een vriendelijke lobbes die de gevleugelde uitspraak ‘Confucius say...’ groot maakte. Deze aanpak, die bijvoorbeeld in het tv-programma Tokidoki tot hilariteit onder de vele kijkers en gevoelens van wanhoop onder Japanologen leidt, isoleert het vreemde, vergroot het uit en maakt het representatief. Kijk die rare Japanners eens hun lunch op het toilet eten!
Een combinatie van beide zie je ook. De irrationele en nauwelijks verholen woede over het gebruik in in Tokio. de openbare ruimte van mondkapjes die ons in onze vrijheid belemmeren mengt paranoia met ridiculisering, met als gevolg een paranoïde en ridicuul beleid: mondkapjes worden verplicht in het ov, maar mogen niet ‘werken’.
Alles wordt gelardeerd met een feitelijk onjuist, onwetenschappelijk en ahistorisch confucianistisch sausje. ‘Confucius say’ is nog steeds bij ons: ‘confucianistisch’ is namelijk een handige parapluterm voor alles wat ‘wij’ niet (willen) zijn: volgzaam, hiërarchisch, collectivistisch, totalitair en ga zo maar door. Het is alsof er sinds de vijfde eeuw voor het begin van de jaartelling in Oost-Azië eigenlijk nooit wat is veranderd. En dat is waar het om gaat, want in die wetenschap slapen we een stuk beter.
HKijk die rare Japanners eens hun lunch op het toilet eten!
et probleem met het vasthouden aan stereotypen is dat onze inzichten hierdoor fundamenteel fout zijn. We zien de successen niet of relativeren ze weg, we zien slechts gevaren of lachwekkende, schattige oftewel kawaii onzin. Dat leidt bijvoorbeeld tot onverklaarbare stommiteiten als het niet sturen van een onderzoeksgroepje naar Zuid-Korea of Vietnam om daar de Covid-19-respons eens van dichtbij onder de loep te nemen.
Dit kan op de lange termijn potentieel catastrofale gevolgen hebben omdat we China, Zuid-Korea, Japan, maar ook India en Vietnam (‘Azië’) fundamenteel onderschatten („wij individualisten zijn creatief en werken efficiënt, zij collectivisten werken hard en apen slechts na”), terwijl de werkelijkheid ons al enige tijd leert dat onze toekomst meer en meer mede wordt bepaald door wat er daar allemaal gebeurt en hoe we daar hier mee omgaan.
Ik zie de toekomst met een veel machtiger Azië helemaal niet pessimistisch in – kansen te over voor de EU – maar alleen als we eerlijk en realistisch zijn over wat we zien. Onszelf in slaap sussen met sleetse, racistische en fictieve verhalen die meer zeggen over hoe wij onszelf niet willen zien dan over de werkelijkheid in Seoul, Tokio, Hanoi of New Delhi is simpelweg niet genoeg. Tijd voor nieuwe verhalen.