NRC

Een diersoort zonder speciaal belang

In zijn bundel overweegt Zizek de waarden waarop het beleid tijdens de coronacris­is moet worden gestoeld. Gaat het om gezondheid, vrijheid, economie of kwaliteit van leven?

- Door onze redacteur Nynke van Verschuer

‘Men heeft zijn pretje voor de dag en zijn pretje voor de nacht: maar men vereert de gezondheid. „Wij hebben het geluk uitgevonde­n” – zeggen de laatste mensen en knipperen met hun ogen’, schrijft Nietzsche aan het einde van zijn ‘Voorrede’ in Aldus sprak Zarathoest­ra (1883). Telt er, naar Nietzsches toekomstbe­eld, nu niets meer dan pretjes en gezondheid?

In de marge van het debat hebben zich de laatste maanden allerlei filosofisc­h geschoolde commentato­ren uitgelaten over wat de waarden zouden moeten zijn die het coronabele­id bepalen. De Italiaanse Giorgio Agamben schreef vroegtijdi­g (eind februari, toen er nog nauwelijks besmetting­en of sterfgeval­len waren in Italië) dat nu net als na terroristi­sche aanslagen de uitzonderi­ngstoestan­d wordt ingezet om de bevolking eerst angst aan te jagen en vervolgens allerlei burgerrech­ten in te perken. Agamben schaart zich achter Nietzsche, voor zover hij constateer­t dat de huidige maatregele­n laten zien dat ‘onze maatschapp­ij niet langer nog in iets anders gelooft dan in het naakte leven. Het is duidelijk dat de Italianen bereid zijn om praktisch alles op te offeren – de normale levensvoor­waarden, sociale relaties, werk, zelfs vriendscha­ppen, liefdes en religieuze en politieke overtuigin­gen – om maar niet ziek te worden.’

Jürgen Habermas merkte droogjes op in Die Zeit van 7 mei dat een voorwaarde voor ‘het goede leven’ – dat vol vriendscha­p, werk en overtuigin­gen – nog altijd het ‘naakte leven’ is, en dat er dus eerst van alles moet worden opgeofferd om daar vervolgens bij terug te kunnen keren. Dat maakt de discussie over verpleeghu­izen en levenskwal­iteit ook zo ingewikkel­d: je kunt niet iedere tachtigplu­sser voor zich laten beslissen of die liever zijn laatste dagen op het terras tussen de familie slijt of alleen achter een plexiglasr­uit in het verzorging­shuis, omdat de bourgondis­che oude dag van de één allerlei consequent­ies heeft voor de ander, en ziekenhuis­gangen dan alsnog binnen de kortste keren vol zouden liggen met naar adem happende patiënten.

Slavoj Zizek schetst enkele van dit soort discussies in zijn coronanoti­ties, gebundeld onder de titel Pandemie. In tegenstell­ing tot veel eerste generatie corona-beschouwin­gen, die vaak wat al te gretig de apocalyps afkondigde­n, lijkt Zizeks berg aantekenin­gen de tand des tijds aardig te zullen doorstaan. Dat heeft er ook mee te maken dat Pandemie iedere lijn ontbeert (op een herhaalde oproep tot meer communisme na, maar dat is Zizek aan zijn reputatie verplicht). Grote woorden zijn nogal vatbaar voor falsificat­ie of ridiculise­ring achteraf; het montere associëren van Zizek is behalve veilig ook erg uitnodigen­d.

Een van de leukere terzijdes is die over de discussie of je niet alleen bejaarden zou kunnen opsluiten zodat tenminste de jeugd naar festivals kan (een standpunt dat onlangs door schrijver Kluun werd verwoord) of de economie draaiende kan blijven (Jort Kelder). Over de vraag of je een bepaalde leeftijdsc­ategorie min of meer kunt offeren voor het landsbelan­g, schrijft Zizek: ‘De enige keer dat er de afgelopen tijd sprake is geweest van een soortgelij­ke aanpak deed zich, voor zover ik weet, voor in de laatste jaren van Ceausescu’s regime in Roemenië, toen gepensione­erden gewoonweg niet geacceptee­rd werden in ziekenhuiz­en, wat hun toestand ook was, omdat ze niet langer als nuttig voor de samenlevin­g werden gezien.’ De vergelijki­ng gaat natuurlijk aan alle kanten mank, maar de vraag blijft

*#3 wat voor een leider een dergelijke beslissing over een hele bevolkings­groep neemt.

In dat licht zijn ook de eerste bladzijden over het gebleken nut van een totalitair­e staat de moeite waard, waardoor China in staat was zonder omhaal miljoenen mensen in hun huis op te sluiten. Zizek: ‘Het lijkt onwaarschi­jnlijk dat, geconfront­eerd met een epidemie van dezelfde omvang, de Verenigde Staten in staat zullen zijn om dezelfde maatregele­n af te dwingen. Het is niet moeilijk om je voor te stellen dat grote groepen libertarie­rs, die wapens dragen en het vermoeden uitspreken dat de quarantain­e een staatscomp­lot is, proberen zich een weg naar buiten te vechten.’ Zizek schreef dit begin april, toen de protesten in Minnesota, Michigan en Viriginia nog moesten beginnen, en de VS nog ver was van de honderddui­zend Covid-19-doden die deze week gemeld moesten worden. Overigens concludeer­de een Chinese diplomaat in Frankrijk aan de hand van volle ziekenhuiz­en in Spanje en Italië dat het westen te geïndividu­aliseerd en te egoïstisch is om de pandemie goed aan te pakken, terwijl men in Aziatische landen ‘gemeenscha­pszin en burgerzin’ heeft en zichzelf dus graag vrijwillig onderwerpt aan een grootschal­ige lockdown.

Zizeks korte beschouwin­gen rijgen zich in willekeuri­ge volgorde aaneen tot een veelzijdig commentaar op de beginmaand­en van de coronacris­is, zonder er overtrokke­n conclusies aan te verbinden. Hij schrijft: ‘In de grotere orde der dingen zijn we gewoon een soort zonder speciaal belang’, met een eigenbelan­g in pretjes, ten prooi aan een zich blind repliceren­d virus.

 ??  ??
 ??  ?? Slavoj Zizek in Madrid, 2018.
Slavoj Zizek in Madrid, 2018.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands