Hoe M worstelt met het M-woord
Als er één opzicht is waarin M de rol van DWDD heeft overgenomen, dan is het als Kop van Jut van critici, vooral op sociale media, die vinden dat het programma te links is – of in elk geval niet rechts genoeg. Zo stak er donderdag een twitterstormpje op toen Margriet van der Linden in een gesprek met minister Ollongren afzag van kritische vragen en uiteindelijk de kleine primeur kreeg dat de vicepremier geen lijsttrekker van D66 wil worden.
Scherper en luider was de kritiek toen M twee weken geleden aandacht gaf aan straatgeweld tegen homoseksuelen (met onder anderen Rob Jetten en Femke Halsema te gast) zonder dat daarbij het woord ‘Marokkanen’ viel. Dat er harde woorden waren over de daders en over de noodzaak om hun agressieve straatcultuur te bestrijden, was kennelijk minder belangrijk dan het ontbreken van een etnisch etiket.
Je kreeg het idee dat de redactie toch een beetje geschrokken was, want sindsdien worstelt M met het M-woord. Tien dagen later werd een heel item gewijd aan de relatie tussen Marokkanen en geweld tegen homo’s. Hierin verzekerden oud-politieagent Ellie Lust en een onderzoeker van de Universiteit van Amsterdam dat jongens van Marokkaanse afkomst oververtegenwoordigd zijn onder de daders. Het benoemen van de correlatie was daarmee geslaagd, maar al snel bleek dat het probleem daarmee niet was opgelost.
De oververtegenwoordiging werd nog een paar maal genoemd, net als de vaak moeizame acceptatie van homoseksualiteit in Marokkaans-Nederlandse gezinnen. De 22-jarige Youss Belkhrouf vertelde hoe hij zijn geaardheid jarenlang verborgen had gehouden omdat er in zijn familie consequent afwijzend over homoseksualiteit werd gesproken. Uiteindelijk kwam hij uit de kast – wie beweert dat tv een bejaardenmedium is? – in het programma First dates. Ondanks zijn angst werd hij niet verstoten.
Een mooi verhaal, maar tussen moeizame acceptatie en straatgeweld zitten natuurlijk nogal wat stappen. Advocaat Anis Boumanjal zag vooral de gevolgen van groepsgedrag: „Benoemen is tot daaraantoe, maar je moet het probleem niet een kleur gaan geven.” Toen het aan het slot van de uitzending over mogelijke oplossingen ging, kwam men – zoals wel vaker bij ingewikkelde maatschappelijke problemen – uit bij het onderwijs. Daarin moet meer aandacht komen voor de gelijkwaardigheid van homo’s en hetero’s. Een uitstekend idee, maar om daarmee te komen, hoef je natuurlijk geen aparte dadergroep te benoemen.
Donderdag ging het na het Ollongren-gesprek in M wéér over problemen rondom Marokkanen en homoseksualiteit, nu in een item naar aanleiding van de dood van de 30-jarige Saïd Zankoua, die na een getroebleerd bestaan op 17 mei overleed, waarschijnlijk aan epilepsie. Die was begonnen nadat hij op zijn zestiende ernstig was mishandeld op straat. Hij wilde alles, vertelde zijn goede vriend Rick van der Made, voluit leven in de Amsterdamse gayscene en een plaats in de Marokkaans-Nederlandse gemeenschap – dat bleek niet verenigbaar.
Het leek de aanzet tot een mooi portret, maar Van der Linden stuurde het gesprek naar algemene vragen over de acceptatie van homoseksualiteit en zijdelings weer naar geweld – zodat we uiteindelijk weinig over Zankoua te weten kwamen.
Wel was er aan het eind een ontroerend fragment uit een brief die Van der Made schreef aan de moeder van Zankoua over het moment waarop ze in het mortuarium samenkwamen bij het lichaam van Saïd. Vertellen gaat boven benoemen.