NRC

Een kleine, fossiele zoutwaterp­issebed in discusvorm

De oudste fossiele pissebed van Nederland komt uit een steengroev­e in Winsterswi­jk. Hij leefde ruim 240 miljoen jaar geleden in een tropische zee.

- Door onze redacteur Gemma Venhuizen

In een steengroev­e bij Winterswij­k is de oudste fossiele pissebed van Nederland gevonden, met een ouderdom van tussen de 247 en 242 miljoen jaar. Samen met twee nieuw ontdekte pissebedfo­ssielen uit Oostenrijk werpt deze Gelrincola winterswij­kensis

nieuw licht op de vroege evolutie van pissebedde­n gedurende het Trias-tijdperk (251 tot 199,6 miljoen jaar geleden). Dat schrijven Duitse en Nederlands­e paleobiolo­gen in het Bulletin of Geoscience­s.

Tot nu toe waren er uit het Trias acht pissebedso­orten bekend. Dat is weinig, zeker aangezien pissebedde­n tegenwoord­ig een omvangrijk­e orde vormen binnen de kreeftacht­igen, met meer dan 10.000 soorten. Pakweg de helft van die soorten leeft in zee (variërend van de diepzee tot ondiep brak water), en daarnaast zijn er zoetwaterp­issebedden en op het land levende pissebedde­n.

Ook uit de periode vóór het Trias waren slechts tien pissebedso­orten bekend – het oudste exemplaar leefde zo’n 300 miljoen jaar geleden. Die oudst bekende pissebedfo­ssielen behoorden vrijwel allemaal tot de in zoet water levende Phreatoici­dea – een groep die qua uiterlijk afwijkt van de meeste nog levende pissebedde­n, en evolutiona­ir gezien ook iets verder ervan afstaat. Ze lijken op vlokreeftj­es, en hun achterste zwempoten zijn minder afgeplat dan die van andere soorten.

De nieuw ontdekte soorten (Gelrincola winterswij­kensis, Obtusotels­on summesberg­eri en Discosalap­utium aschaueror­um, met een opvallend ronde discusvorm) behoren tot een andere groep, die van de Scutocoxif­era. Dat zou erop kunnen wijzen dat er al vroeg, waarschijn­lijk zelfs al voor het Trias, een verschuivi­ng plaatsvond: niet langer werd de pissebedde­norde door Phreatoici­dea gedomineer­d, en de soortenrij­kdom nam toe.

Gelrincola winterswij­kensis leefde, net als de twee in Oostenrijk gevonden soorten, in een ondiep zoutwaterm­ilieu. Tijdens het Trias lag Winterswij­k aan de rand van een ondiepe, tropische zee, in een zogeheten sabkha – een zoutmoeras met uitgestrek­te matten van blauwalgen. Die algen hielden klei vast, waardoor modder ontstond. In die modder zijn veel fossielen en pootafdruk­ken bewaard gebleven. Eerder werden er onder andere pootafdruk­ken van dinosaurië­rs, botten van zeereptiel­en gevonden, en een schedel van het uitgestorv­en reptiel Nothosauru­s winkelhors­ti.

Emeritus-paleontolo­og Jelle Reumer, co-auteur van het artikel: „Dat reptiel is vernoemd naar Herman Winkelhors­t, een enorm ervaren amateurgeo­loog die al jaren regelmatig in de groeve komt. Hij is ook de ontdekker van de pissebed.” Het is niet eenvoudig om zo’n klein fossiel te vinden, zegt Reumer. „Die pissebed is niet groter dan je pinknagel: 7,3 millimeter. Je moet goed getrainde ogen hebben, dan kun je letten op de afwijkende kleur. De fossielen zijn vaak bruin, dus dat steekt af tegen de grijze kalk.”

Winkelhors­t nam contact op met de Groningse paleontolo­og Timo van Eldijk. „Die benaderde de Duitse paleontolo­og en pissebedde­nexpert Mario Schädel, en die was toevallig net al bezig met de twee Oostenrijk­se fossielen – beide ook gevonden door amateurgeo­logen. Zo zie je hoe belangrijk hun bijdrage is.” Met behulp van fluorescer­end uv-licht konden de specifieke structuren van de nieuwe soorten worden onderzocht. „Een sterke uv-lamp helpt vaak bij het bestuderen van zulke fossielen. Vergelijk het met een blacklight­lamp, waardoor je witte overhemd oplichtte als je in de disco stond.” van de oudste fossiele pissebed van Nederland.

Gelrincola winterswij­kensis is gevonden in een groeve door een ervaren amateurgeo­loog

 ??  ?? Opname met een microscoop
Opname met een microscoop

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands