Oude witte man
Gehoord: „Jij bent een oude witte man, jij bent af.” De woorden kwamen uit de mond van een jonge vrouw en waren bestemd voor de oren van een middelbare man. (Niet ik.) Voor haren uit zijn oren was hij weliswaar nog te jong, maar toch was hij oud, in de ogen van de jonge vrouw. Oud en wit. Twee diskwalificaties in één klap. Ze discussieerden over iets, een onderwerp op het scherp van de maatschappelijke snede ongetwijfeld, tot dat zinnetje het gesprek abrupt beëindigde. Jij bent een oude witte man, jij bent af. OK boomer, maar dan anders. Het leeftijdsverwijt als stootblok van de gedachtewisseling. Andersom, van oud naar jong, werkt ook: „Jij bent te jong om dat te kunnen begrijpen.” Een oneigenlijk maar effectief argument als je de ander het zwijgen wilt opleggen.
De oude witte man wordt niet alleen geëlimineerd in het gesprek, ook tot de seksuele markt met vrouwen jonger dan hij heeft hij geen of nog maar zeer beperkt toegang. Zijn machtspositie, als hij die heeft, is het enige dat hij nog kan inzetten. Zijn droit de seigneur. Gediskwalificeerd als gesprekspartner, met verdampt erotisch kapitaal: wat rest hem anders dan het inzetten van zijn macht en gezag als hij nog wil aanzitten aan „de zalige dis van de zintuigen”, zoals J.M. Coetzee dat noemt? Het citaat komt uit diens roman In ongenade, waarin we lezen over professor David Lurie, 52 jaar oud, die het aanlegt met een studente.
Hij weet dat het onverstandig en zelfs verwerpelijk is: „Maar de oude mannen tot wier gelederen hij binnenkort schijnt toe te treden, de zwervers en schooiers met hun gevlekte regenjassen, gebarsten kunstgebitten en harige oren – waren ooit allemaal kinderen van God, recht van lijf en leden en helder van oogopslag. Kan hen verweten worden dat ze zich tot het uiterste vastklampen aan hun plaats aan de zalige dis van de zintuigen?”
Ik heb altijd getwijfeld aan de bewering dat literatuur tot empathie aanzet, maar door de gevalsbeschrijving van David Lurie kan ik wel navolgen wat literatuurcriticus Arjan Peters van de Volkskrant dreef toen hij met jonge schrijfsters contact zocht voordat hij hun boek besprak. Eind vijftig, met niets dan langzame pis en kalknagels in het verschiet, kon hij misschien niet accepteren dat zijn tijd gekomen was. Niet om te sterven maar om zich uit het spel terug te trekken. Dat hij niet langer deelnemer was, maar zich in het vervolg moest schikken in de rol van toeschouwer. Zelfcastratie voor de ouder wordende man.
EEen jonge man is slechts een nog onvolgroeide vieze oude man
r werd heel wat over Peters beweerd deze week. Viersterrendiners in ruil voor een viersterrenrecensie, seks in het Okura, een jarenlang patroon van machtsmisbruik – terwijl in Trouw een paar van de betreffende jonge schrijfsters eerder van onaangename vrijpostigheden spraken. Ernstig genoeg voor iemand van wie je principiële neutraliteit mag verwachten, maar niet direct Harvey Weinstein. Aan de schrijver Ilja Leonard Pfeijffer was de nuance echter niet besteed. Hij zag, omdat hij hem al jarenlang met argwaan volgde, een patroon van „onvoorspelbare en strategische kwaadaardigheid”. Al bestond de aanklacht vooralsnog uit grote geruchten en aarzelende feiten, Pfeijffer wist het alvast zeker: „Zijn machtspositie, die hij in het geval van vrouwelijke auteurs misbruikt, is altijd het voornaamste doel geweest van zijn inspanningen.” Dappere woorden, als ze geklonken hadden voor Peters’ val. Nu was het eerloos gejubel rond de guillotine.
Overigens geloof ik, in het licht van het voorgaande, dat voor mannen de werkelijke levensbestemming ligt in het worden van een vieze oude man. Dit heb ik al vroeg voorvoeld. Misschien vertelde ik al eens hoe ik lang geleden vanaf een hooggelegen terras op Belle Île door een verrekijker zonnebadende vrouwen bestudeerde op zeilscheepjes die in de baai voor anker lagen. Toen mijn verloofde vroeg wat ik deed, legde ik uit dat een jonge man niets anders is dan een nog onvolgroeide vieze oude man, een voorstadium. Pas tegen zijn zestigste is het proces voltooid, en heeft hij de hoogste graad van volmaaktheid bereikt.