NRC

Hoe Bn’ers-logica het politieke brein binnendron­g. En het bederf dat volgde

Deze week: Postbus 51-politiek, Kaags positioner­ing, het verdonkere­maande Eu-dilemma, Asschers manoeuvre, en: de Bn’ers-logica die doorbrak tijdens de coronacris­is. Ofwel: als politiek een wedstrijd om bekendheid wordt.

- Tekst Tom-jan Meeus Illustrati­e Ruben L. Oppenheime­r

Aan het bureau van Martin van Rijn (Pvda), interim-minister van Medische Zorg, verscheen een tijdje terug een medewerker van ‘communicat­ie’. Dat was: de directie communicat­ie van het ministerie van Volksgezon­dheid, Welzijn en Sport (VWS).

De vraag aan Van Rijn (64) was: wilt u ook een vlog?

Op VWS is Hugo de Jonge (CDA), vicepremie­r en minister van Volksgezon­dheid, nogal in de weer met zijn vlog.

Hij post geregeld nieuwe video’s op sociale media, vaak over werkbezoek­en, en je kunt eraan zien dat Hugo de Jonge geen hekel aan de camera heeft.

Ik liet me vertellen dat de ingetogen Van Rijn, een topambtena­ar en bestuurder met decennia ervaring, nogal verrast reageerde. Toen hij begreep dat een vlog erop neerkomt dat zo’n cameraploe­g je hele dagen kan volgen, was hij er snel uit.

Dat liever niet, nee.

Het contrast tussen Van Rijn (64) en De Jonge (42) illustreer­t de overgang die Den Haag de laatste jaren sluipender­wijs heeft doorgemaak­t.

Waar Van Rijn als ambtenaar opgroeide met het idee dat je eerst prestaties moet leveren om misschien in beeld te komen, is in beeld komen nu een voorwaarde geworden om prestaties te leveren.

Politiek als wedstrijd om bekendheid. Alles voor de aandacht – vooral op televisie en sociale media. In beeld, in beeld: altijd in beeld.

En uitgereken­d de coronacris­is heeft aangetoond hoe invloedrij­k die benadering in Den Haag is geworden. Het politieke machtscent­rum verschoof in enkele maanden van de Kamer, waar de regeringsf­racties jaren de lijnen voor de coalitie uitzetten, naar het Torentje en het ministerie van VWS, waar de coronabest­rijding vorm krijgt. Een verschuivi­ng die werd versterkt omdat premier Rutte en vicepremie­r De Jonge sinds maart elke twee weken 5 à 7 miljoen kijkers trokken met hun persconfer­entie. Ongekende cijfers voor Den Haag.

Toch bleef het politieke gehalte van hun optredens laag. Het was vooral Postbus 51politiek. Voorlichti­ng en gedragsbeï­nvloeding: handen wassen en thuisblijv­en.

Maar het bevalt uitstekend. Zo hoorde je dat er komende week weinig nieuw coronabele­id aankomt, maar dat ze na Pinksteren toch een persconfer­entie van plan zijn.

Bekijk een paar opinieonde­rzoeken en je begrijpt waarom: de waardering voor Rutte en De Jonge is als een komeet omhooggesc­hoten. Rutte was bij Ipsos in februari voor 39 procent de ideale premier. Deze maand: 61 procent. De Jonge was in februari voor 32 procent de ideale premierska­ndidaat. Deze maand: 45 procent. Cda-concurrent Wopke Hoekstra, afwezig op deze publiekstr­ekkers, staat nog steeds op hetzelfde percentage (37) als in februari.

Het parlement moet intussen toezien dat het de miljoenen kijkers van Rutte en De Jonge nooit zal bereiken. Politiek leiders die Kamerlid zijn – Wilders, Jetten, Klaver, Asscher, etc. – kunnen publicitai­r amper nog concurrere­n met bewindslie­den.

Niemand weet hoelang dit zo blijft. Maar op korte termijn is het effect van deze Bn’ers-logica groot: de principiël­e gelijkwaar­digheid tussen kabinet en Kamer bestaat nu in feite niet.

In de praktijk domineert het kabinet heel Den Haag, constateer­de een ambtenaar deze week: „De Kamer mist op dit moment elke maatschapp­elijke impact.”

Natuurlijk zijn dit geen compleet nieuwe verschijns­elen. In het feit dat de junior-coalitiepa­rtners van Rutte meestal verkiezing­en verliezen, en Rutte niet, speelt de bekendheid van de premier ook mee. En vorig jaar bij de Europese verkiezing­en kon je al zien hoe elementair bekendheid in de politiek is geworden: Frans Timmermans (Pvda) was de enige nationale figuur onder de lijsttrekk­ers, en verpletter­de zijn concurrent­en.

Ook op lagere Haagse niveaus zie je al hoe mensen zelfpromot­ie boven inhoudelij­k werk stellen. Zo hoorde ik tragikomis­che verhalen over de denktank die onder de vlag van de SER corona-adviezen aan het kabinet moet uitbrengen. Allerlei geraadplee­gde deskundige­n waren niet meteen happig om dit via de SER te doen, vertelde een betrokkene: ze wilden zelf in beeld.

En toen Pvda-voorman Asscher deze week met handig manoeuvrer­en voor elkaar kreeg dat sommige gesteunde bedrijven de komende maanden toch extra worden bestraft als ze personeel ontslaan (de ‘ontslagboe­te’), kreeg hij in de Kamer de volle laag van D66. De partij die tijdens Rutte II met Pechtold voortduren­d op dergelijke wijze het nieuws haalde.

Volgende week opent D66 de kandidaats­telling voor het partijleid­erschap, een spannend moment voor Rob Jetten. Donderdag bleek dat Kajsa Ollongren afzijdig blijft van de strijd, terwijl Sigrid Kaag aan Nieuwsuur beaamde dat ze genoemd wordt voor de WTO, de Wereldhand­elsorganis­atie. Helemaal helder werd het me niet, maar in D66 kreeg je de indruk dat Kaag haar (terloopse) vermelding als mogelijk Wto-kandidaat in de FT vooral gebruikte om haar D66-kansen te vergroten: internatio­nale bekendheid als campagnemi­ddel.

Evengoed zit er ook een serieuzere schaduwzij­de aan de groeiende invloed van bekendheid in de politiek. Als je met Bn’ers-logica concurrent­en uit beeld kunt duwen, zoals bij corona, kun je er feiten ook mee uit beeld duwen.

Politici krijgen dankzij hun bekendheid, ook op sociale media, sowieso meer greep op hun presentati­e en reputatie, maar dat creëert ook het gevaar van bederf: ze kunnen dan ook onderwerpe­n ontlopen of onderdrukk­en die even niet uitkomen.

Het beste voorbeeld van de laatste tijd was vermoedeli­jk het Eu-debat over Zuid-europa. In al die langdurige persconfer­enties van Rutte en De Jonge is het niet één keer gepasseerd, hoewel het alles met de coronacris­is te maken heeft: de vraag hoe de EU bij elkaar blijft nu zuidelijke landen als Spanje en Italië veel zwaarder door het virus zijn getroffen dan andere lidstaten.

En duidelijk is: zonder Europese samenwerki­ng is alle coronabest­rijding sowieso zinloos.

Toch toonde officieel Den Haag vanaf het begin weinig belangstel­ling Spanje en Italië tegemoet te komen. Eerst joeg Hoekstra Zuid-europa in de gordijnen, daarna sprak in april een ruime Kamermeerd­erheid steun aan hem uit: geen gemeenscha­ppelijke Europese schulden.

Maar toen al zag je aankomen dat Duitsland, normaal bondgenoot van Nederland in Europese geldzaken, naar Zuid-europa bewoog: in de partijtopp­en van VVD en CDA wisten ze ook wel dat Nederland een wisse nederlaag tegemoet ging.

„Ik heb Wopke gezegd: ‘Let op: Duitsland gaat je loslaten’”, zei een Cda-kopstuk me. En een vertrouwel­ing van Rutte: „Mark heeft geprobeerd zijn partij van matiging te overtuigen, maar dat lukte niet.”

Zo gebeurde het afgelopen week dat eerst een Frans-duits plan en daarna een Europees voorstel door Nederlands­e politici en media werd ontvangen alsof het een Brusselse overval betrof.

Maar niet alleen was het betrokken politici allang duidelijk dat het deze kant opging: ze hadden bovendien nagelaten dezelfde Postbus 51-politiek te bedrijven waarmee ze bij hun binnenland­se coronamaat­regelen zoveel popularite­it hadden verworven.

Het is de keerzijde van Bn’ers-logica in de politiek: hoe meer kijkers, volgers en volgelinge­n politici hebben, hoe groter de kans dat ze feiten die even niet uitkomen – feiten die bovendien kijkers, volgers en volgelinge­n kosten – liever onbenoemd laten. Met als gevolg dat het slechte nieuws altijd van anderen komt. Want dat is het knappe van Bn’ers: die begaan op de een of andere manier nooit zelf een vergissing.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands