Het steriele terras roept!
Maandag gaan cafés en restaurants in Nederland weer voorzichtig open. Andere landen zetten die stap al eerder. Een rondje Europa. Nederland wordt één grote biertuin
Op de Nieuwemarkt in Rotterdam voelde je het al licht bruisen, woensdagmiddag. Horecapersoneel was druk doende om stapels hout in elkaar te schroeven tot picknicktafels. Met ingehouden gretigheid werden ze meteen in bezit genomen door voorbijgangers met afhaallunches. Eindelijk. Het terras kwam terug. Van nooit helemaal weggeweest overigens. Overal waar cafés hun meubilair niet hadden opgestapeld of afgezet, waren sinds half maart kleinbehuisde stedelingen neergestreken met hun eigen ravitaillering.
Ilja Leonard Pfeijffer beschreef op 11 maart hoe in Genua de terrastafels „als dode insecten op hun rug lagen”. Een beeld dat deed meevoelen met al die Europeanen onder een veel strengere lockdown. In Nederland kon je – geheel in de Nederlandse gedoogtraditie – in elk geval nog een beetje op het terras zitten. Keurig op anderhalve meter, met wijn uit eigen glazen, kaas van eigen plank. Aangemoedigd door de zon die bijna onafgebroken scheen sinds de horecasluiting. Maandag gaan de terrassen weer officieel open. En hoe. In Rotterdam mogen ze twee keer zo groot worden, in Amsterdam krijgt de Nieuwmarkt één pleingroot collectief terras. Overal geven gemeenten de ruimte, op parkeerplaatsen, dekschuiten, in autovrije straten – Nederland wordt één grote biertuin.
Maar dan zonder het gekrioel en de vrolijke chaos van vorige lentes: aan komen waaien, kletspraatje links en rechts, even een extra tafeltje aanschuiven of met acht vrienden aan één picknicktafel. Nee, eerst de check of je niet ziek bent, dan gaan zitten – niet staan! – aan een gedesinfecteerde tafel, op anderhalve meter afstand, tenzij je met z’n tweeën of met één huishouden komt. Misschien moet je reserveren, een timeslot kiezen, van tevoren zeggen hoe lang je blijft – dat stilt bij voorbaat iets van de terrashonger.
Dé Nederlandse terrasgast bestaat niet. Het terras is voor iedereen iets anders. Noodzaak voor de één, luxe voor de ander. Ontsnappen aan huisgenoten of ouders, mensen ontmoeten die je niet zo snel thuis uitnodigt, even iemand voor je láten lopen in plaats van zelf sloven. En in de stad is het vooral een buiten voor wie thuis geen buiten heeft. Maar wie heeft het niet gemist? Een koud tapbiertje met bitterballen in het laatste straaltje zon van de dag, of koffie met appeltaart halverwege een fietstocht.
In andere Europese landen ging de horeca al eerder open. Met alle beperkingen van dien. De koffie wordt geserveerd in een walm van desinfectiemiddel. De ober oogt minder gastvrij achter een mondkapje en niemand vindt het leuk om te reserveren voor een biertje. Maar de drang is te groot, ze gáán, overal in Europa vieren mensen de herwonnen vrijheid. Maandag volgt Nederland. Op een mooie pinksterdag, samen in de zon.