Koffie in Oslo
Er zitten nu alleen nog studentes met lattes
De Noren zijn, na de Finnen, de grootste koffiedrinkers ter wereld. Ze drinken 9,9 kilo per persoon per jaar. Maar als je Espresso House binnenstapt, de grootste coffeeshopketen van Scandinavië, is dat niet te merken. Normaliter zit deze tent in downtown Oslo stampvol, elk uur van de dag. Je staat eindeloos in de rij voor koffie met kanelbolle, het plakkerige kaneelbroodje waar noorderlingen verzot op zijn. Je moet vechten voor een stoel, zelfs op een doordeweekse ochtend. Maar nu: alleen een paar studentes met lattes achter een opengeklapte laptop.
Er staan pijlen op de vloer, stoelen zijn weggehaald om paden te verbreden, sommige broodjes zijn uit het assortiment genomen. „Veel mensen werken nog thuis en toeristen zijn er niet”, verklaart Anna, die mijn espresso brouwt. „Ik heb dit nog nooit meegemaakt.” Na een lockdown van twee maanden zijn Noorse koffiehuizen twee weken geleden opengegaan. Als je ergens een teken van normalisering zou moeten kunnen zien, is dat hier. Veel Noren kunnen zich een leven zonder koffie niet voorstellen. Waar je ook komt, er staat altijd een pot slappe koffie warm. Als Noren hiken, nemen ze turkaffe (toer-koffie) mee.
Koffie was vroeger een luxegoed: het kwam van ver en importtarieven waren hoog. De straatarme Noren kregen het eerst goedkoop via Denemarken, de koloniale macht. Later ruilden de Noren met Braziliaanse koffieboeren koffie tegen kabeljauw. Ze brouwden koffie met visvel erin: dat maakte het helder.
Maar waarom koffie? Wel, er was nog iets waar Noren dol op waren: alcohol. Velen begonnen de dag met een zelfgestookte aquavit. En daar bleef het niet bij. In de loop der jaren zijn de Noren meermaals drooggelegd (laatstelijk van 1916 tot 1927). Kerk en staat promootten koffie als substituut voor alcohol. Het een verdooft, het ander stimuleert – dat maakte kennelijk niet uit. Begin negentiende eeuw schreven dominees in brochures: „Breng kop en schotel, wij serveren koffie.”
Dat heeft gewerkt. Drank kun je alleen in speciale staatswinkels kopen (vinmonopolet) – als je minstens achttien bent. Koffiehuizen, daarentegen, zijn er op elke Noorse straathoek. In Noorse romans zet iedereen constant koffie. ’s Werelds eerste barista-koffiekampioenschap werd in 1996 in Noorwegen gehouden.
Gaat dit allemaal verloren, nu velen thuis blijven en cafés mijden? Ineens trekt Anna een olijke grijns. „Neehee”, zegt ze. „Ik vergat nog wat te vertellen: we hebben nog nooit zoveel pakken koffie verkocht als nu.”