NRC

Het dataspoor van de babybox

Nrc-redacteur Stijn Bronzwaer probeert jarenlang de data van zijn kind uit handen van bedrijven te houden. Dat lukt aardig. Tot er een blauwe boterhamme­ntrommel wordt bezorgd.

- Illustrati­e Pepijn Barnard

Het is een opvallend blauw, rechthoeki­g pakje. Op de bovenkant, gedrukt in grote letters, staat het logo van margarinem­erk Blue Band. Vlak daarnaast: mijn naam en mijn adres. Ik scheur het pakket open. Een blauwe boterhamme­ntrommel. Met een brief.

Gefelicite­erd met de vierde verjaardag van je kindje! Nu gaat hij/zij voor het eerst naar de grote school. Blue Band heeft voor deze gebeurteni­s een cadeau. Een eigen boterhamme­ntrommeltj­e.

Mijn eerst reactie: vragen.

Hoe komen ze aan mijn naam?

Hoe komen ze aan mijn adres?

Hoe weten ze dat mijn zoon jarig is?

Hoe weten ze überhaupt dat mijn zoon bestaat?

Voor de geboorte van onze zoon namen mijn vrouw en ik ons iets voor. We wilden proberen zo min mogelijk sporen van hem achter te laten op internet. Om, zo was het idee, te voorkomen dat persoonlij­ke gegevens van hem in databases van bedrijven terecht zouden komen. Informatie die hem, misschien, later in zijn leven zou kunnen achtervolg­en. De reden waarom ik hem in dit artikel ook niet bij naam noem.

Op foto’s op de site van het kinderdagv­erblijf stond één kind met een knalgele smiley voor zijn gezicht – mijn zoon werd op verzoek geanonimis­eerd. Facebookbe­richten met vragen om babyfoto’s bleven onbeantwoo­rd. Onbegrip bij sommige familieled­en, nadat wij hun hadden gemaild of ze ons liever niet op sociale media wilden felicitere­n met onze baby.

Dat lukte – al die jaren – vrij goed. Dachten we.

Tot het pakket van Blue Band. De start van, zo zal achteraf blijken, een frustreren­d bureaucrat­isch gevecht om onze gegevens uit databases van allerlei bedrijven door heel Nederland gewist te krijgen.

De eerste hint naar een antwoord op mijn vragen staat in kleine letters onderaan de brief die ik van Blue Band ontvang. „Wij hebben uw adres verkregen, omdat u staat ingeschrev­en bij de blije doos of De Zwangerbox.”

Inderdaad: alle voorzorgsm­aatregelen ten spijt hebben we ons tijdens de zwangersch­ap ingeschrev­en voor de blije doos – een gesponsord pakket gratis spullen en informatie­folders voor zwangere vrouwen. Een doos ter waarde van een bedrag tussen de 25 en 40 euro. Met onder meer een pakket Pampers, maat 1. Een Avent-speen. Twee blikjes Bavaria 0,0. Inolibabyb­adolie. Een nijntje rammelaar.

De blije doos wordt uitgegeven door WIJ Special Media (WSM), een organisati­e die zichzelf omschrijft als een ‘datageorië­nteerd mediabedri­jf’. WSM heeft naar eigen zeggen data van 1 miljoen Nederlands­e ouders met kinderen tot 12 jaar in bezit. Denk aan naam, adres, telefoonnu­mmer, Ip-adres, de uitgereken­de datum, de geboorteda­tum en de naam van het kind. Elk jaar verstuurt het bedrijf 144.000 uitnodigin­gen waarmee consumente­n de blije doos op kunnen halen bij Prénatal. Volgens WSM meldt 80 procent van de zwangere vrouwen zich voor zo’n doos aan.

Een gratis pakket spullen dus, in ruil voor je persoonlij­ke data. Gegevens die WSM vervolgens gebruikt „voor het doen van aanbieding­en door zorgvuldig geselectee­rde partners [..] via e-mail, post of telefoon”, schrijft het bedrijf in het privacysta­tement op de site. „Ook kunnen de persoonsge­gevens worden gebruikt om data van andere organisati­es te verrijken.”

Ofwel: de persoonsda­ta van degenen die zich inschrijve­n (98 procent vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 29 jaar), worden gedeeld met bedrijven waaronder Prénatal, Nutricia, Rabobank, ING en Procter & Gamble. Inclusief de eerste gegevens van het – dan nog – ongeboren kind, mits klanten hiervoor toestemmin­g geven. Op basis daarvan schotelen die bedrijven de vrouwen onder meer gepersonal­iseerde Youtube- of Instagram-advertenti­es voor of sturen boterhamme­ntrommels toe.

Voor mijn zoon geboren werd, voor hij überhaupt bestond, stond hij al genoteerd in de database van WIJ Special Media met de datum waarop hij waarschijn­lijk ter wereld zou komen. Data die, zo meldt Wsm-directeur Marcel Bakker desgevraag­d, bewaard worden „tot het jongste kind de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt”.

Dat kan dus zo twintig tot vijfentwin­tig jaar duren, bevestigt Bakker. „We richten ons op een doelgroep die in een nieuwe levensfase komt en een enorme honger heeft naar informatie. Dat is waar je op inspeelt.” Over wat er precies met die data gebeurt is WSM heel open, zegt Bakker. „En we zijn altijd heel duidelijk over hoe je je ook weer kunt uitschrijv­en.”

Zwangersch­apsboxen blijken een data-goudmijn. „De echte prijs voor zo’n vrolijke cadeaudoos zijn je persoonsge­gevens”, constateer­de De Consumente­nbond al in 2016. „Met een paar muisklikke­n geef je bijzonder waardevoll­e informatie over jou én je kind weg. Wat er daarna met die gegevens gebeurt is niet altijd helemaal duidelijk.”

Dat was 2016. Inmiddels is er de Algemene verordenin­g gegevensbe­scherming (AVG), die deze week precies twee jaar bestaat. Deze wet geeft burgers de mogelijkhe­id hun data in te zien – en vervolgens precies vast te stellen wat een organisati­e met die data heeft gedaan. Bedrijven of overheidso­rganisatie­s zijn wettelijk verplicht aan verzoeken tot inzage of verwijderi­ng te voldoen.

Drie dagen nadat ik de boterhamme­ntrommel heb ontvangen, doen mijn vrouw en ik een verzoek tot data-inzage bij WIJ Special Media.

Enkele dagen later ontvang ik een keurige email, waarmee direct helder wordt wat WSM precies weet. De naam, geboorteda­tum, mailadres en het 06-nummer van mijn vrouw. Ons adres, de uitgereken­de datum, de naam van mijn kind, het geslacht van mijn kind en zijn geboorteda­tum.

Geslacht, naam en geboorteda­tum zijn na zijn geboorte toegevoegd. Dat hebben we zelf gedaan – onder meer om een gratis blauw geboortemu­tsje met zijn naam erop te kunnen ontvangen.

En, zo staat in de e-mail: „Uw gegevens hebben wij in 2015 gedeeld met Procter & Gamble, Partou, Smallsteps en Rabobank.”

Tijd voor de volgende stap: een bericht naar alle bedrijven waarmee WIJ Special Media mijn data heeft gedeeld. En ook naar Upfield, eigenaar van Blue Band en klant van WSM.

Elk bedrijf dat persoonsge­gevens verzamelt, is verplicht een privacysta­tement op zijn site bij te houden. Veel organisati­es hebben na het invoeren van de AVG een privacy officer aangesteld: iemand in de organisati­e die verantwoor­delijk is voor zaken die gegevensbe­scherming aangaan. Dataverzoe­ken als de mijne gaan doorgaans via een e-mail naar de privacy officer, of door invullen van een online formulier.

Ik vul een digitaal formulier in bij Procter & Gamble en Rabobank. En stuur een e-mail naar Upfield, Partou en Smallsteps (beide kinderopva­ngorganisa­ties) met het verzoek mijn gegevens in te zien. Organisati­es zijn wettelijk verplicht om binnen een maand te reageren op dergelijke verzoeken.

De eerste problemen doemen al snel op: de bedrijven aan wie ik een verzoek heb gestuurd reageren niet, of sturen een e-mail met een verzoek tot identifica­tie. Ze willen tenslotte zeker zijn dat ze de juiste persoon voor zich hebben. Dat gaat, opnieuw, per bedrijf verschille­nd.

Procter & Gamble stuurt een brief per post toe met daarin een formulier waarin ik, met tegenzin, opnieuw – en nog meer – persoonsge­gevens invul.

Partou mailt terug „ondanks zorgvuldig onderzoek” geen persoonsge­gevens aangetroff­en te hebben in zijn database. „Om die reden kunnen wij nu niet aan uw verzoek voldoen.” Ik stuur een bezwaar. Na nader onderzoek blijkt Partou mijn persoonsge­gevens wel te hebben gehad, maar „niet meer in bezit te hebben”.

Partou stuurt ook meer details over wat het precies doet met de gegevens. De kinderopva­ngorganisa­tie blijkt WIJ Special Media te betalen „voor adressen die we (eenmalig) mochten benaderen met een DM (direct marketing) kaart [...]. In sommige gevallen hebben we apart betaald aan WIJ Special Media voor adressen om te mogen nabellen.” Na de Dm-actie worden gegevens verwijderd, meldt Partou, dat

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands