Co2-heffing: juist nu, of nu even niet?
Ik kan ze niet meer tellen, de pleidooien om voortvarend in te zetten op een groene toekomst, nu overheden op grote schaal het bedrijfsleven helpen de crisis door te komen. De groene hartenkreten komen niet alleen van milieu-organisaties, maar ook van economen, planbureaus, banken en centrale banken. Donderdag nog riep De Nederlandsche Bank op tot „groen herstel uit de crisis”. Het koor aan groene oproepen heeft een reden: de schrijvers voelen aan hun water dat overheden neigen naar uitstel. Er is een crisis, dus dan gaan we zwaar getroffen bedrijven toch niet lastigvallen met klimaatbelastingen? Nu even niet, hoor. De klimaatoproepers zien ook een kans: juist nu overheden zoveel geld uitgeven, kunnen ze een klimaatvriendelijke afslag nemen: investeer groen. Wie betaalt, bepaalt, nietwaar?
Volgens DNB bieden de ingestorte prijzen van fossiele brandstoffen een extra reden om een Co2-belasting in te voeren. „Aangezien de totale energiekosten gedrukt worden door de huidige lage energieprijzen, is dit een goed moment voor betere uitstootbeprijzing.” Wie de uitstoot van CO2 wil verminderen, moet uitstoten duurder maken.
Maak het klimaatbeleid liever hard en helder dan vaag en ambivalent voor bedrijfsleven
De vraag is nu: gaan overheden luisteren? Ik hoor genoeg groene intentieverklaringen van politici: van ministers als Eric Wiebes tot de Europese Commissie. Maar groene praatjes zijn makkelijk. Echt wat veranderen is dat niet.
Als de jaren na de crisis in 2008 één ding lieten zien, was het dat klimaatambities lang uit beeld kunnen raken. Toen werd een van de krachtigste klimaatinstrumenten die we hebben vrij tandeloos: het Europese Ets-systeem, dat bedrijven uitstootrechten geeft die ze kunnen verhandelen. ETS zet een prijs op CO2 voor sectoren als de industrie. Maar de bedrijvigheid zakte in, terwijl de uitstootrechten hoog bleven. Daardoor werd vervuilen weer spotgoedkoop. Hetzelfde gebeurt nu, constateert DNB. Scherp het Ets-systeem dus aan, zodat uitstoten van CO2 weer duurder wordt, adviseert DNB. En als dat niet lukt, voer dan een Co2-belasting in voor Nederland.
Laat Wiebes (Economische Zaken) dat nou net van plan zijn. Half mei stuurde hij de langverwachte Co2-heffing voor de industrie voor commentaar de wereld in. Voor het halen van het klimaatdoel dat het kabinet zichzelf voor 2030 stelde, is de heffing cruciaal, berekende het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). „De aanpak van de industrie maakt of breekt het totaal. Daar moet het kabinet echt stevig in zijn”, zei Pieter Boot van het PBL in november. En? Is de heffing stevig genoeg? Gek genoeg is dat nog niet te zeggen.
In het wetsvoorstel staat namelijk niet hoe hoog de belasting wordt. We weten alleen dat de taks volgens Wiebes „de eerste jaren tot nagenoeg geen lasten voor het bedrijfsleven” leidt. Want ja, u voelt hem al aankomen: het is crisis en de industrie heeft het zwaar. Die toelichting was voor sommigen reden om de taks weg te honen. Maar ook dat is te vroeg. Volgens Wiebes blijft het doel gelijk: in 2030 móet de industrie 14,3 miljoen ton minder CO2 uitstoten. Als de heffing snel fors oploopt, zou hij wel degelijk kunnen werken. Alles hangt af van de uitwerking; de ontknoping volgt pas op Prinsjesdag.
DNB waarschuwt dat uitstel de kans op economische schokken groter maakt: geef bedrijven de tijd. Maak het klimaatbeleid liever hard en helder dan vaag en ambivalent. Dan weten bedrijven waar ze aan toe zijn en kan er naar de toekomst gerekend worden.