De cynische gedaante van een set paëllaschotels
De Q8 is qua technische gegevens eigenlijk de Duitse Lamborghini Urus met 50 pk minder, schrijft Bas van Putten.
Omdat 22 zo gewoontjes is, heeft Audi de RS Q8 voorzien van 23 inch lichtmetalen velgen. Mijn rolmaat meet een doorsnee van twee-en-zes-tig centimeter, exclusief de monsterlijke Hankook-banden. Samen bereiken ze de diameter van een pan paëlla voor een heel Spaans bergdorp, die hij met 600 pk en vierwielaandrijving persoonlijk kan komen thuisbezorgen. Ha, de Audi-man zal daar gek zijn. Die slingert zich op weg omhoog een maagzweer in dat tegen zijn natuur in elektronisch overeind gehouden flatgebouw. En onderweg kijkt niemand naar zijn auto, terwijl bij de RS Q8 juist alles draait om de Q8experience, gedragen door die onwaarschijnlijke paëllapannen. Zelfs ’s nachts, wanneer zijn zwarte koets al is verzwolgen door de duisternis, zie je bij volle maan hun Halloweenprofielen duivels blinken.
Wat moeten we met elkaar? De stad is een no-go. In parkeergarages met hun smalle toegangspoorten loopt hij vast. Op straat zet een vrijage met troittoirbanden je een modaal maandsalaris achteruit. De snelweg heeft geen zin, mijn eigen auto’s kunnen ook 100. Bij inspectie van de technische gegevens zie ik dat hij eigenlijk de Duitse Lamborghini Urus is met 50 pk minder. Toen ik hem bij de koude start kunstmatig opgewonden hoorde blaffen dacht ik al; waar ken ik jou toch van? Het eurekamoment komt ’s avonds op de bank. De Q8 is een suv, met de U van Utility. Misschien moet ik iets utilitairs van A naar B vervoeren. Kan die ramkraker ook eens legaal aan de bak.
Duitse haatmachine
Toevallig zit ik midden in de voorjaarsschoonmaak. In het logeerkamertje staat een loodzware dressoirkast in de weg. Ik heb geen bestelbus in het wagenpark, geen zin in afdingtokkies uit de Marktplaatshel. Aan de straat zetten kan, maar dan staat je privéleven meteen zo in de spotlights. Het grofvuil dus. Moet ik hem wel eerst transportabel maken voor normale auto’s. Er de bijl in zetten kan niet, want de plafonds boven zijn te laag voor de finale kwijting. Maar nu heb ik die Audi. Krijg ik het kreng de trap af, dan schuif ik hem linea recta in de Duitse haatmachine.
Als dat moment is aangebroken, realiseer ik me dat ik te optimistisch was. De Q8 is geen gewone suv, hij is een suv-coupé met schuine achterruit, die een gemene streep trekt door je laadvolume. Om te verhinderen dat ik bij het sluiten van de klep de poten van de kast dwars door het glas sla, zal ik hem ver naar voren moeten schuiven. Dan komt hij schuin te liggen, omdat de neergeklapte achterbank niet vlak ligt. Het risico bestaat dat hij bij vol optrekken als een stormram door de laadklep beukt en een Drent in mijn kielzog naar de Opel-hemel bombardeert.
Gelukkig valt met de RS ook kalm te rijden. Op de snelweg, met de rijsetting in de stand comfort, zou je aangestoken door zijn grandioze make-believe van stilte en serene omgangsvormen zweren dat het een normale auto was. Ik weersta de verleiding om met mijn lading 300 te gaan scheuren, en rijd op kousenvoeten naar het brengstation.
Lang verhaal kort: de kast is aangekomen. Met 600 pk besteeg ik soeverein de helling naar het door stinkende containers ingesloten stortplatform, waar de verhuiswagen in waarde heel even de som van alle lonen op het brengstation mocht overtreffen. Ik zag de vuilnismannen moeilijk kijken en ik zei maar: u begrijpt wel dat dit niet mijn auto is. Ik weet nog steeds niet of ik uit lafheid of uit mededogen sprak, nog minder of ze me geloofden. Tweeënhalve ton is in Drenthe goed voor een ruim rijtjeshuis, de droom der kleine luiden. En dat kapitaal verschijnt hier, op de puinhopen van het kapitalisme, in de cynische gedaante van een set paëllaschotels. De een staat een leven lang in de containerstank een nietig hypotheekje bij elkaar te afvalscheiden, de geluksvogel koopt van zijn bonus een RS die per jaar halveert in waarde. Men hoeft niet lang te raden naar de diepere gedachten van de haveloze kijkers.
„Weet u het zeker?”, vroeg de kraanmachinist voor hij de grijper zette in mijn vondeling. Zijn ondertoon sprak boekdelen: Voor wat jij wegflikkert, mag ik fulltime buffelen. De aanklacht deed een beetje pijn. Maar deze kast kon in de hemel wel mooi zeggen: Ik was het snelste sfeermeubel aller tijden.
Nog nooit zo hard naar huis gereden.