Communie van achter het plexiglas in de kathedraal
We zijn er stil van. Het nagerecht is een „roomdroom” zegt mijn vrouw
Ik hoef niet op de hotelbel te slaan die op het tafeltje in de deuropening staat. Esther Priem, naamgeefster van Gastrobar Ster op de hoek van de Jericholaan en de 1e Jericostraat, heeft me al opgemerkt. Ze pakt een van de witte papieren tasjes van de bar en geeft het aan haar man die net komt aangelopen. Esther en Terry Priem begonnen hun nieuwe zaak – voluit Gastrobar Ster by Terry Priem geheten – ruim een jaar geleden op deze plek, ik schreef erover in de krant van 20 april 2019.
Toen op 15 maart alle cafés en restaurants moesten sluiten, zag Priem meteen de mogelijkheden van de afhaalkeuken. Op de website zet hij elke tien dagen een nieuw menu met verschillende opties voor het vooren het hoofdgerecht. Je kunt er ook voor kiezen om van het menu één gang, twee gangen, drie gangen of alle vier de gangen te bestellen. In het weekend is er ook de ‘Gastro Homekit’ waarmee je zelf het viergangenmenu kunt bereiden als was je de chef zelf.
Nu we het ergste achter de rug lijken te hebben, kijkt hij vooruit. Hij heeft de tafels in het restaurant zo gerangschikt, dat zijn gasten de anderhalvemeterregel in acht kunnen nemen en voorlopig handhaaft hij de afhaalservice. „We kunnen straks minder mensen kwijt”, zegt hij, „en er zijn misschien mensen die nog niet uit eten durven. Die homekit houden we er denk ik ook in.”
Hij vraagt of ik de hoofdgerechten volledig gegaard wil meenemen of dat ik ze thuis nog ga opwarmen. In dat geval gaart hij de kabeljauw en de lamsnek nét aan: als ik de hoofdgerechten nog vijf minuten op 150 graden in de oven zet, zullen ze precies goed zijn.
Ik heb drie viergangenmenu’s besteld met tweemaal de ossenhaascarpaccio en eenmaal de tonijn met komkommer vooraf en als hoofdgerechten eenmaal schol met spinazie en aardappeltaart en tweemaal de lamsnek met aubergine met aardappeltaart. Tussen en na lieten geen keuze: bisque van rivierkreeft met zeekraal en tiramisu met bitterkoekjes en een Italiaanse notenlikeur. Het viergangenmenu kostte 34 euro per persoon.
Omdat hij geen mooie schol had kunnen krijgen, appte Terry mij op de afhaaldag of ik akkoord ging met kabeljauw. Met twee papieren tasjes vol doosjes en bakjes reed ik die avond naar huis, me verkneukelend van voorpret.
Thuis blijkt een gast aangeschoven, zodat we de drie menu’s over vier personen verdelen. Dat doet even zeer, niet omdat we nu met minder genoegen moeten nemen, maar omdat de voorgerechten zo mooi op hun kartonnen bordjes liggen. Aan de carpaccio zijn kleine stukjes gedroogd vlees toegevoegd, geroosterde pijnboompitten, kappertjes, plukjes sla en een crème die ik niet kan thuisbrengen. De rauwe tonijn is versierd met groen brood en viooltjes.
De bisque, twee bakjes vol, is genoeg voor vier bekers. Onderin zitten de rivierkreeftjes die ik zo eerlijk mogelijk verdeel. Mooi vet in de mond, luchtig als een cappuccino. De hoofdgerechten en de aparte schalen met frites zet ik intussen in de oven, waarbij ik de bijgeleverde reepjes spinazie en de krokantjes vergeet. Later, bij de tiramisu, zie ik dat de bakjes waarin ik slagroom of crème fraîche vermoedde, de bij de frites behorende mayonaise bevatten.
Van de riesling uit 2016 van Jean Sipp stappen we over op een Toscaanse rode wijn uit 2015, alles eigen import. Ik dresseer de lamsnek en de kabeljauw zo goed als ik kan op grote borden. We zijn er stil van en na het nagerecht („een roomdroom”, zegt mijn vrouw) luidt de algemene conclusie dat we voldoende en vooral heerlijk hebben gegeten. Wel zien we ernaar uit om weer bij Gastrobar Ster aan tafel te mogen.