NRC

Terrassen breiden uit op de stoep, maar van wie is die eigenlijk?

Maandag zijn de terrassen weer geopend. Maar dat is niet voor iedereen een feest.

- Door onze redacteur Floor Rusman

Het is nogal een overgang: na de terrasloze lente volgt een zomer waarin men moeite moet doen om níét op een terras te belanden. Horecagele­genheden krijgen van veel gemeenten toestemmin­g hun terrassen uit te breiden naar de publieke ruimte: straten, parkeerpla­atsen en stoepen voor woonhuizen. Zo ontstaan er in plaatsen van Breda tot het Friese dorpje Eastermar ‘terrassenz­eeën’. Zo lang de buurt maar akkoord is, en zo lang er genoeg ruimte overblijft om erlangs te kunnen, ook met een rolstoel. Maar cafés hoeven niet bang te zijn voor „ambtenaren die met een meetlint door de stad gaan”, zegt een woordvoerd­er van de gemeente Amsterdam. „De regels zijn een leidraad, geen bijbel.”

Met deze rekkelijkh­eid belonen gemeenten het geduld van ondernemer­s én van consumente­n, die tweeënhalv­e maand verstoken waren van tapbier en bitterball­en.

Maar de terrassenz­eeën kennen ook verliezers, zoals omwonenden die te maken krijgen met geluidsove­rlast. Hier en daar leidt dit al tot frictie, zoals in de Amsterdams­e Nieuwmarkt­buurt. Horecaonde­rnemers tekenden daar plannen om de hele Nieuwmarkt vol te zetten met terrastafe­ls, tot ongenoegen van buurtbewon­ers.

Grens

De terrassenk­westie raakt aan een fundamente­le vraag: van wie is de publieke ruimte? „Ik roep al jaren dat het raar is dat we grote delen van de openbare ruimte beschikbaa­r maken voor commerciee­l gebruik en daardoor delen van de bevolking uitsluiten”, zegt Els Leclercq, stedenbouw­kundige aan de TU Delft. „Dan kijken mensen me raar aan, die zeggen: het geeft toch sfeer en karakter aan de stad? Maar de vraag is: waar ligt de grens?” Op een plek als de Beestenmar­kt in Delft, vóór corona al een terrassenz­ee, is die grens wat haar betreft overschred­en.

Maarten Hajer, hoogleraar urban futures aan de Universite­it Utrecht, noemt de strijd tussen commercie en openbaarhe­id „een subtiel proces”. De publieke ruimte heeft de commercie ook nodig, zegt hij. „In de sociologie zit een gevoel van: ontmoeten is goed, commercie is slecht. Maar zo simpel is het niet. Voor een goed functioner­end plein is van belang dat een winkel, bakkerij of café ervoor zorgt dat de plek schoon blijft. En het hangt er ook vanaf wát voor commerciël­e plek het is. In de foodcourt van de shopping mall ontmoet je eerder andere bevolkings­groepen dan op een gewoon terras.”

Maar ook al is commercial­isering niet per se iets negatiefs, de laatste jaren raakt de publieke ruimte wel erg in de verdrukkin­g, zegt Hajer. En dat is voor sommigen erger dan voor anderen. „Mensen met minder geld, of met meer tijd, zijn afhankelij­ker van de openbare ruimte. Dat zijn heus niet alleen maar daklozen, het zijn vaak ook minder draagkrach­tige ouderen. We moeten niet hebben dat we nu een groep uitsluiten die de laatste tijd evengoed eenzaam is geweest.”

Aangename plekken

Er moeten, kortom, genoeg aangename plekken blijven waar je kunt rondhangen zonder een menukaart onder je neus geduwd te krijgen. Hajer noemt de Amsterdams­e Nieuwmarkt als voorbeeld van een plek waar de balans normaal gesproken

De ‘terrassenz­eeën’ zorgen ook voor geluidsove­rlast. Dit leidt soms al tot frictie

goed is. „De kracht van die plek is dat je terrasjes hebt aan de rand, en daartussen een ongedefini­eerd middenterr­ein waar je ook een biertje kunt drinken van de Albert Heijn.”

Sander van der Ham, stadspsych­oloog en auteur van een boek over de functie van de stoep, hoopt dat horecaonde­rnemers „een sociaal perspectie­f hebben” op de terrasuitb­reiding. „Misschien kunnen ze ook wat plekken aanbieden waar je niet hoeft te consumeren.” Of ze kunnen werken met een ‘uitgesteld kopje koffie’: mensen die wél geld hebben, betalen dan een extra kop koffie, die wordt uitgereikt aan iemand die het niet zo breed heeft. „Zo kun je in de buurt een hele sociale functie vervullen.”

De woordvoerd­er van de gemeente Amsterdam ziet het voor de minderbede­elden juist zonnig in: de trek naar de terrassen zal een bescheiden volksverhu­izing op gang brengen. „Daardoor komt er in parkjes en op bankjes weer méér ruimte.”

De afgelopen maanden zijn mensen bedreven geworden in het gebruiken van die ruimte: overal zaten ze op de klinkers te picknicken. Een positieve ontwikkeli­ng, vindt Els Leclercq: „Die manier van de openbare ruimte gebruiken is tijdelijk en spontaan. Toevallige ontmoeting­en nemen ook toe in zo’n ongeorgani­seerde setting.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands