NRC

Politiegew­eld pak je niet aan zonder over racisme te praten

-

‘Ican’t breathe”, ik krijg geen adem, zei Eric Garner op 17 juli 2014, toen een politieage­nt in New York hem langdurig in een wurggreep hield. Garner, die werd aangehoude­n omdat hij sigaretten verkocht op straat, overleed korte tijd later. Bijna zes jaar later klonk dezelfde noodkreet. De 46-jarige George Floyd, net als Eric Garner een ongewapend­e Afro-Amerikaans­e man, werd vorige week maandag met veel geweld tegen de grond gewerkt door de politie in de stad Minneapoli­s. Floyd kreeg minutenlan­g een knie in zijn nek, riep „I can’t breathe”, raakte bewusteloo­s en overleed in het ziekenhuis.

Het filmpje van een omstander waarop de gebeurteni­s is vastgelegd, is gruwelijk, maar niet verrassend. Huidskleur bepaalt in de Verenigde Staten in hoge mate hoe de politie burgers tegemoet treedt. Afro-Amerikanen lopen nog altijd een veel grotere kans aangehoude­n te worden. Confrontat­ies met de politie eindigen veel vaker met geweld. Er vallen relatief veel meer doden onder zwarte Amerikanen. Vorig jaar stierven er, volgens een telling van The Washington Post, 1.011 Amerikanen door een vuurwapen van een politieage­nt. Dat aantal is al jarenlang stabiel. Zwarte Amerikanen, die maar 13 procent van de bevolking uitmaken, zijn twee keer vaker het slachtoffe­r dan witte landgenote­n.

De demonstrat­ies die overal in de Verenigde Staten worden georganise­erd, en op veel plekken ernstig escaleren, zijn een uiting van woede en wanhoop. Na ieder incident dat landelijk of internatio­naal nieuws wordt, beloven bestuurder­s beterschap. Maar de waarheid is dat er vrijwel niets is veranderd.

Na de hevige rellen in Ferguson, in 2014, zouden politiekor­psen grondig hervormd worden. Hier en daar is dat gebeurd. Zeker in de grote steden werken politieage­nten standaard met bodycams, die continu filmen wat ze doen. Agenten worden op cursus gestuurd, om (impliciete) vooroordel­en bij zichzelf te herkennen. Veel lokale korpsen proberen hun personeel diverser te maken. Maar het heeft veel te weinig opgeleverd, blijkt uit de cijfers. Eenvoudige oplossinge­n zijn er niet, omdat racisme een maatschapp­elijk probleem is. De risico’s die zwarte Amerikanen lopen door alleen al buiten te zijn, zijn daar een gevolg van. De politie staat niet op zichzelf, maar is slechts de vuist van een veel groter monster dat zich moeilijk laat verslaan. Het is de politie die slachtoffe­rs maakt, maar de agenten worden beïnvloed door eeuwenoude institutio­nele en sociale scheidslij­nen. De vrouw in Central Park die de politie informeerd­e dat „een Afro-Amerikaans­e man” haar bedreigde, alleen omdat een vogelaar haar erop wees dat haar hond niet was aangelijnd, is een uiting van precies hetzelfde probleem. Dat incident, dat leidde tot een mediastorm en het ontslag van de vrouw, had ook fataal voor de man kunnen aflopen.

Het gesprek over racisme moet gevoerd blijven worden. Het is teleurstel­lend dat het federale gezag in de Verenigde Staten daar geen enkele moeite voor doet. Barack Obama slaagde er tijdens zijn presidents­chap niet in politiegew­eld in te dammen, maar hij wees tenminste op racisme als maatschapp­elijk probleem. In het Trump-tijdperk is het des te belangrijk­er dat dit gesprek van onderaf gevoerd wordt. ‘Black Lives Matter’, ontstaan in 2013, speelde een cruciale rol bij het zichtbaar maken van structuree­l racisme. De beweging heeft leiders en intellectu­elen voortgebra­cht die het debat blijven voeren. Omdat burgers wangedrag filmen, komen agenten minder snel weg met geweld. Het bestrijden van structuree­l racisme begint bij het zichtbaar maken ervan. Witte Amerikanen, die veel minder vaak in contact komen met de politie, kunnen niet langer ontkennen dat er iets fundamente­el fout zit.

De demonstrat­ies tegen politiegew­eld in de Verenigde Staten zijn een uiting van woede en wanhoop

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands