‘De shit in de wereld gaat ondertussen gewoon door’
De jonge Nederlandse onderzoeksjournalist won met zijn team een Pulitzer Prize. „De prijs is vooral een goede reden om weer stil te staan bij de oorlog in Syrië.”
Christiaan Triebert wandelt veel, nu hij, gedwongen door de coronacrisis, tijdelijk weer bij zijn ouders in Leeuwarden woont. Het is vooralsnog onduidelijk wanneer hij weer terug kan naar de VS, waar hij – voor het eerst in zijn leven – een eigen appartement bewoonde. De drukke straten van Brooklyn heeft hij voor nu even ingeruild voor idyllische Friese landschappen. Een drukke redactievloer is vervangen door de zolderkamer van zijn ouders.
Triebert (29) heeft sinds maart 2019 een vaste aanstelling bij het ‘Visual Investigation Team’ van The New York Times. Eerder werkte hij voor onderzoekscollectief Bellingcat, waarvoor hij onder meer een reconstructie van de Turkse couppoging maakte. Met die productie won hij de Europese Persprijs.
Voor zijn werk maakt Triebert veel gebruik van ‘open bronnenonderzoek’, een manier om informatie te achterhalen via openbare data, zoals foto’s, video’s en geluidsfragmenten. Vrij Nederland noemde Triebert eind 2018 niet voor niets een ‘Sherlock Holmes 3.0’.
De grootste erkenning voor het werk van Triebert kwam begin mei, toen The New York Times de Pulitzer Prize voor internationale verslaggeving won voor een reeks van acht artikelen over de Russische schaduwoorlog in Syrië, Europa en Afrika. Twee artikelen uit die reeks kwamen van het team waarvan Triebert deel uitmaakt. Het team maakte voor het onderzoek onder meer gebruik van videobeelden en foto’s om aan de hand daarvan uit te vinden waar Rusland precies bombardementen uitvoerde. Daarbij vonden ze onder meer bewijs voor Russische bombardementen op Syrische ziekenhuizen en het onder vuur nemen van Syrische burgers door Russische piloten.
Hoewel de Pulitzer geldt als de hoogst haalbare journalistieke onderscheiding, blijft Triebert er nuchter onder. Een beetje bezwaard zelfs, vertelt hij aan de telefoon tijdens een van zijn dagelijkse wandelingen: „Op een gegeven moment denk je toch: ‘Wat moet ik er nu nog over zeggen?’ Ik doe uiteindelijk ook maar wat.”
U loopt inderdaad een risico een soort chauvinistisch pronkstuk te worden (‘De Nederlander die een Pulitzer wint’). Maar het gaat natuurlijk wel om de hoogste journalistieke onderscheiding. „Natuurlijk vier je het wel even: je krijgt een fles champagne thuisgestuurd van je baas en uitgever, maar daarna ga je direct weer aan het werk. Het is ook maar een prijs, weet je? Neemt niet weg dat het heel bijzonder is, begrijp me niet verkeerd. We hebben onderzoek gedaan naar Rusland en Syrië. De oorlog woedt al bijna tien jaar, maar bij veel media is er nog maar weinig interesse voor. Het gaat al zo lang door en er is misschien een soort Syrië-moeheid opgetreden. Dat wij dan toch bijna een half jaar de tijd krijgen om het te gaan onderzoeken en dat juist dat onderzoek vervolgens zo’n grote prijs wint, is eigenlijk het belangrijkste. De prijs is vooral een goede reden weer stil te staan bij de oorlog in Syrië, maar ook bij andere onderwerpen die anders onderbelicht blijven. Die prijs laat vooral zien hoe belangrijk het is daarmee door te gaan.”
Dit is natuurlijk ook een bekroning voor de ‘Bellingcat-achtige methode’ van onderzoeksjournalistiek. Wat moeten we ons voorstellen bij die methode?
„Een groot deel van die methode draait om het gebruikmaken van de kennis en expertise van een grote groep mensen. Dat lijkt soms haaks te staan op de meer klassieke opvatting van journalistiek, waar wat vaker solistisch geopereerd
Christian Triebert
Bellingcat: Truth in a Post-Truth World