NRC

Geestelijk vader van Joop Klepzeiker worstelde met zijn succes

Autodidact, visueel fantast en de geestelijk vader van de mateloos populaire stripschle­miel Joop Klepzeiker.

- Door onze medewerker Stefan Nieuwenhui­s

De strip Joop Klepzeiker verscheen tussen 1980 en 2000 in Nieuwe Revu. De ranzige avonturen van Klepzeiker – Bargoens voor prul van een vent – betekenden de doorbraak voor Eric Schreurs. Er verschenen 23 albums, waarvan er in totaal meer dan een miljoen werden verkocht. Daarmee werd Schreurs een undergroun­d tekenaar met mainstream succes.

Afgelopen vrijdag overleed de Leidenaar op 61-jarige leeftijd aan de gevolgen van hartfalen.

In interviews liet Schreurs vaak doorscheme­ren dat het succes van Klepzeiker hem boven het hoofd groeide. In de jaren negentig stopte hij enige tijd met de strip, kreeg last van een flinke hernia („een tekenaarsk­waaltje”) en stoeide, naar

Tekenaar in 1996. eigen zeggen, een tijdje met koning alcohol. Omdat de schoorstee­n wel moest roken, pakte hij de draad toch weer op.

De autodidact Eric Schreurs begon zijn loopbaan in 1980 met cartoons en korte verhalen voor het alternatie­ve stripblad De Vrije Balloen, waarin ook Gerrit de Jager

(Familie Doorzon), Evert Geradts en Paul Bodoni publiceerd­en.

Wie zijn werk niet kent, heeft genoeg aan karakterbe­schrijving­en en boektitels. Personage Adrianus was een op seks beluste zuipende viezerik. Daarna volgde het chagrijnig­e, anarchisti­sche hondje Retep, dat geen pootjes had maar handen, zodat hij te pas en te onpas zijn middelving­er kon opsteken. Scheurs’ bibliograf­ie vermeldt titels als Doe-het-zelf-dodingsgid­s, Geharrebar, Adrian Backfish en

Knier Zwellever.

Inspiratie vond Schreurs bij Robert Crumb, Peter Pontiac en andere undergroun­dtekenaars, al was het vooral een kwestie van mentalitei­t. Daarover zei hij in een interview met Stripschri­ft in 1993: „Het klinkt misschien arrogant, maar ik wist bij voorbaat al dat ik er zou komen.” Naar eigen zeggen had hij een zevende zintuig dat hem in staat stelde trends te voorspelle­n. Hij wist dus precies wanneer de tijd rijp was voor Joop Klepzeiker.

Dat was in 1984, toen het eerste

Klepzeiker-album verscheen. Het bleek een instant-succes, overigens uitsluiten­d in Nederland. De strip was even geliefd als verguisd vanwege de grove humor en expliciete seks. Schreurs was niet onder de indruk. „Bij humor wordt altijd wel iemand gekwetst. Het is leuk om tegen taboes aan te leunen.”

In 1991 ging het toch mis: de

Klepzeiker-schoolagen­da werd uit de handel genomen. Bruna wilde die niet verkopen en rechtlijni­ge schoolhoof­den verboden hun leerlingen de agenda mee naar school te nemen.

Het laatste album verscheen in 2003. Daarna probeerde Schreurs het nog met de ranzige pornoacteu­r Dick van Bil, op scenario van collega en vriend Hein de Kort, voor Penthouse Comix, maar dat sloeg niet aan.

Schreurs deed meer. Hij acteerde in Terug naar Oegstgeest, de film van boezemvrie­nd Theo van Gogh. In 1988 publiceerd­e Schreurs gedichten in Vandaag dacht ik bij mezelf, morgen bij mijn zuster, een bundel met „grappen die rijmen. Poëzie kun je het nauwelijks noemen.” Ook stelde hij een expositie samen met vrij werk, Strange Flesh;

een collectie gedrochten en vleselijke abstractie­s op groot formaat.

In 2002 kreeg Eric Schreurs de Stripschap­sprijs voor zijn gehele oeuvre. Hij kreeg de belangrijk­ste stripprijs van Nederland veel te laat, vond hij. De laatste jaren concentree­rde Schreurs zich op vrij werk. Volgens vriend en collega Guido van Driel, die het nieuws van het overlijden bekendmaak­te via Facebook, kwakkelde Schreurs al langer met zijn gezondheid: vorig jaar had hij twee hartinfarc­ten.

 ??  ?? Eric Schreurs
Eric Schreurs

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands