NRC

Omar klaagt Nederland aan, hij staat onterecht op de terreurlij­st

Een Nederlands­e man daagt de staat omdat hij internatio­naal te boek staat als mogelijke terrorist. Hij is nooit verdachte geweest.

- Door onze redacteur Wilmer Heck

De staat en de Nationale Politie worden voor de rechter gedaagd door een Nederlands­e man omdat zijn gegevens volgens hem onrechtmat­ig zijn verstrekt aan het buitenland, waardoor hij internatio­naal te boek staat als een potentiële terrorist. Al jarenlang ondervindt de jonge vader Omar, die vanwege de associatie met terrorisme niet met zijn achternaam in de krant wil, problemen bij grensoverg­angen wereldwijd.

Na inzageverz­oeken heeft hij onlangs achterhaal­d dat de oorzaak van zijn problemen in Nederland ligt.

Omar begint zijn zoektocht nadat hem in 2019 „no entry Turkey” wordt toegeschre­euwd bij de BulgaarsTu­rkse grens. „Never ever”, krijgt hij te horen. Zijn vrouw en schoonvade­r mogen hun reis voortzette­n en Omar moet te voet terug naar Bulgarije. Omar, met een Marokkaans­e achtergron­d, heeft zijn schoonfami­lie in Turkije door het inreisverb­od nog nooit ontmoet.

Kort daarna, in 2020, begint hij in

Turkije een rechtszaak tegen het inreisverb­od. De rechter houdt het verbod in stand, maar het vonnis levert wel een puzzelstuk­je op. De Nederlands­e afdeling van Interpol blijkt in 2015 een bericht over hem te hebben verspreid waarin staat dat Omar zou kunnen afreizen „om deel te nemen aan de conflicten in Syrië”.

In Nederland doet Omar vervolgens een inzageverz­oek bij de politie om erachter te komen of er inderdaad belastende informatie over hem is verzameld en verspreid. Het duurt tot februari 2023 voordat de politie hem laat weten dat hij van 2015 tot en met 2017 op de zogenoemde ‘LOP-lijst’ heeft gestaan, het ‘Landelijk Overzicht Politie Jihadgang’. Op 24 juli vorig jaar heeft minister Dilan Yesilgöz (Justitie, VVD) erkend dat deze lijst jarenlang is gedeeld met de VS. In samenwerki­ng met Follow the Money, dat veel onderzoek doet naar terreurlij­sten, schreef NRC vorig jaar al over tientallen Nederlande­rs, onder wie Omar, die op de ‘terrorist watchlist’ van de FBI waren beland.

Omar is in Nederland nooit aangemerkt als verdachte, wordt in februari 2017 van de LOP-lijst gehaald en heeft al jaren een vaste baan. De enige link tussen hem en enkele jihadgange­rs is de moskee die hij ooit bezocht, zegt hij zelf. „Dat ik het stempel heb van een potentiële terrorist, maakt me helemaal gek”, zegt Omar. Hij zegt dat zijn vrouw steeds meer druk van haar familie in Turkije ervaart, omdat die wil weten waarom Omar hun land niet in mag.

Omar krijgt in februari vorig jaar niet van de politie te horen met welke landen de belastende informatie is gedeeld. Daarom doet hij een nieuw inzageverz­oek. In augustus vorig jaar schrijft de politie dat de LOP-lijst is gedeeld met de VS en Turkije.

Na een derde inzageverz­oek blijkt afgelopen januari dat minimaal 32 landen belastende informatie over

Omar hebben ontvangen. Zijn advocaten Tom de Boer en Emiel Jurjens hebben de Nederlands­e staat en de Nationale Politie afgelopen september al gesommeerd hem te helpen bij het zuiveren van zijn naam. In hun sommatie schrijven ze dat Nederland „onrechtmat­ig” heeft gehandeld door „lichtvaard­ig en zonder noodzaak” gegevens over hem vast te leggen en te delen. Ze stellen de staat en de Nationale Politie aansprakel­ijk voor de schade die Omar heeft geleden en eisen een schadeverg­oeding.

In haar reactie schrijft landsadvoc­aat Marianne Hirsch Ballin dat het delen van de informatie met het buitenland wel degelijk rechtmatig was. Volgens haar onderhield Omar rond 2015 contact met „in die tijd bekende aanjagers”. Onbekend blijft wie dat zouden zijn. De zorgen over Omars contacten zouden destijds door de wijkagent met hem zijn besproken.

Omar herinnert zich dit gesprek, maar volgens hem heeft de agent niet gezegd dat hij met aanjagers van jihadisme omging. „Er is niets mis met die moskee, maar wel met sommige jongens die daar komen”, zei de wijkagent volgens Omar. Hij stelt dat zijn contacten met radicale moslims nooit verder gingen dan een praatje bij de moskee.

In haar brief doet de landsadvoc­aat Omar het aanbod dat de politie éénmalig aan Turkije laat weten dat eerdere signalerin­gen over hem niet meer actueel zijn. Daarbij merkt ze op dat het niet zeker is dat Turkije iets met die informatie doet.

Voor Omar is deze reactie veel te mager. Hij eist „actieve hulp” bij het verwijdere­n van zijn gegevens uit de systemen van alle „derde staten”. Ook vraagt hij om „acute bijstand” als hij tijdens het reizen weer in de problemen komt. Omdat zijn eisen niet worden ingewillig­d, stapt Omar nu naar de rechter in een civiele procedure.

Omar is de eerste die een rechtszaak begint, maar advocatenk­antoor Prakken d’Oliveira van De Boer en Jurjens staat in totaal tien gedupeerde­n bij die tegen dezelfde problemen aanlopen. „De overheid doet weinig om ze te helpen, waardoor er waarschijn­lijk meer rechtszake­n zullen volgen”, zegt advocaat De Boer.

De moskee is de enige link tussen hem en enkele jihadgange­rs, zegt hij zelf

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands