NRC

LiberTerra, Geestmeram­bacht

-

‘Kijk, nóg een buurvrouw’, zegt Iris van Asselt (38), terwijl een bezwete medebewone­r net terugkomt van een rondje hardlopen in het naastgeleg­en natuurgebi­ed. Ze zegt vrolijk gedag. We zijn in de groene tuin van LiberTerra: picknickta­fels, boompjes, moestuintj­es. Op het terrein in het Noord-Hollandse Geestmeram­bacht staan tien verplaatsb­are huizen, geproducee­rd met zoveel mogelijk hergebruik­te en natuurlijk­e materialen. De huisjes zijn gedeelteli­jk of volledig ‘off the grid’: energie wordt duurzaam opgewekt, regenwater en gft worden hergebruik­t.

De eerste huizen werden hier in 2020 neergezet, op de plek van een gestopte melkveehou­derij. Het idee kwam van sociaal ondernemer Mieke Elzenga (63): „De noodzaak van meer biodiversi­teit, de behoefte aan gemeenscha­ppelijker wonen, duurzaamhe­id: LiberTerra laat zien dat het anders kan.”

Inmiddels wonen er 22 mensen, van jonge gezinnen tot alleenstaa­nde ouderen. De meesten wonen er nu ruim drie jaar. En dat ging toch nét anders dan Elzenga het zich had voorgestel­d: „Toen we begonnen aan het project, vroegen we aan de aankomende bewoners: wat is het belangrijk­ste voor je? En iedereen zei: ‘vrijheid en privacy’. Misschien niet wat je zou verwachten als je in een community gaat wonen, maar iedereen is daar heel erg aan gehecht, ook hier. Ik had van tevoren bijvoorbee­ld gedacht dat we veel vaker samen zouden eten dan we nu doen.” Iris van Asselt vult aan: „Nou, vorige week met het lekkere weer zaten we wel met zijn allen buiten aan de picknickta­fels.”

Een terrein delen met 22 mensen, dat gaat natuurlijk niet altijd van een leien dakje. „Ik zit in een internatio­naal netwerk van ‘ecodorpen’, en uit hun ervaringen blijkt dat de meeste woon-community’s na vijf jaar wegens conflicten ter ziele zijn, vooral omdat je geen goede selectie doet aan de poort”, zegt Mieke Elzenga. Zelf heeft ze geprobeerd mensen te zoeken die op een lijn zitten. Er staan in LiberTerra drie waarden centraal, waar bewoners zich ook aan moeten committere­n: inspireren, duurzaamhe­id en samenwerke­n. „Als jij zegt, ik wil op een hutje op de hei wonen, maar niet mijn huis geregeld openstelle­n, op open dagen of op dagen voor scholieren, die we hier bijvoorbee­ld ook organisere­n – ja, dan is dat niet passend bij onze waarden.” Waar het in woongemeen­schappen vaak misgaat, is geld, macht en relaties, vertelt ze. „De bewoners nemen samen besluiten. We hebben hier bijvoorbee­ld discussies gehad over huisdieren. Mag je hond of kat hier rondlopen of gaan de vogels voor.” Het opzetten van het woonprojec­t duurde langer dan ze had verwacht, zegt Elzenga. Toen ze toestemmin­g van de gemeente hadden gekregen voor de plannen, dachten ze dat ze er ongeveer een halfjaar over zouden doen om het terrein vol te zetten met huisjes. „Dat werd twee jaar.” De huisjes moeten verplaatsb­aar zijn, want formeel is de gemeente alleen akkoord gegaan met een tijdelijk project. Dat beperkte de administra­tieve rompslomp, maar voedt wel de onzekerhei­d van bewoners. Pionieren met wonen kan uitlopen op een fulltime baan erbij, zegt Iris van Asselt. Zij zet haar huis in voor haar baan als duurzaam interieuro­ntwerper, als voorbeeldp­roject. „Het is niet iets wat je er makkelijk bij doet.” Het vergt veel samenwerke­n met allerlei partijen: medebewone­rs, overheden, leverancie­rs van bouwmateri­alen, zegt Mieke Elzenga: „En ja, dat kan soms frustreren­d zijn.” Zonder iemand als Elzenga, die de kar trekt voor het overleggen met alle belanghebb­enden, gemeente, provincie, zou LiberTerra niet kunnen bestaan, zegt Van Asselt. Banken willen daarnaast deze verplaatsb­are huizen niet financiere­n, dus moet het allemaal met eigen geld gebeuren. Dat kostte tussen 60 en 120 duizend euro per woning, plus een ‘instapfee’ van Liberterra van 15 duizend euro. Er staan inmiddels 300 mensen op de wachtlijst voor LiberTerra.

menlijk wonen, wat in het Deens bofaelless­kab heet, is daar een veel groter onderdeel van de wooncultuu­r dan hier.” Ongeveer een derde van de nieuwe woningen in Kopenhagen valt in de categorie co-housing, waarbij bewoners huiskamers of tuinen delen.

Experiment­en zijn afhankelij­k van financieri­ng. Dat banken in Nederland tot nu toe huiverig zijn om aan gemeenscha­ppelijke projecten hypotheken te verstrekke­n, helpt niet mee. Ulf Hackauf, coördinato­r en auteur van het recente TU Delft-rapport ziet dat dat in Duitsland anders is. „Daar heb je veel meer Baugruppen, bewonersin­itiatieven die samen alternatie­ve woonvormen bouwen.” Duitse banken zijn daar beter op ingespeeld dan hier, verstrekke­n daar wél hypotheken.

In Nederland wordt er op kleine schaal geëxperime­nteerd, maar ligt bij woningcorp­oraties, beleggers en banken de focus sterk op de woonvormen die we al kennen.

Misschien moeten Nederlande­rs gewoon wennen aan de nieuwe realiteit van de woningmark­t: dat er enorme schaarste is, en dat het ideaalplaa­tje dat veel mensen hebben niet meer realistisc­h is. Nederlande­rs wonen volgens het CBS met gemiddeld 53 vierkante meter per persoon relatief royaal; in Europa hoort Nederland tot de landen waar mensen het grootst wonen. In veel experiment­ele woonconcep­ten leveren bewoners individuel­e meters in voor meer gezamenlij­ke ruimtes.

Het blijkt lastig om de bestaande patronen te doorbreken, maar wederom: ligt het aan de vraag of aan het aanbod? „We zien óók dat ouderen die op zich wel willen doorstrome­n naar kleinere huizen, blijven zitten omdat er geen aanbod is”, zegt Hackauf.

Volgens hem loont het om te kijken naar wereldsted­en met weinig ruimte, zoals Hong Kong. Daar hebben veel appartemen­tengebouwe­n kleine individuel­e woonruimte, maar wel gedeelde function rooms, voor als er gasten blijven slapen of als bewoners een borrel geven bijvoorbee­ld. Je zou nieuwe gebouwen bijvoorbee­ld ook zó kunnen bouwen dat ruimtes makkelijke­r van functie kunnen wisselen, zodat ze flexibeler zijn en beter zijn aan te passen aan de veranderen­de leefsituat­ie van de bewoners.

De overheid speelt een belangrijk­e rol in het al dan niet slagen van woonexperi­menten. Veel experiment­en lopen spaak omdat het jaren kost om zaken zoals vergunning­en en grondaanko­op te regelen. Het maakt experiment­eren ingewikkel­d, tijdrovend en duur. Het begint al met het eigenaarsc­hap van de grond. Want wie de grond bezit, kan besluiten wat en hoe er gebouwd wordt. Veel grote projectont­wikkelaars hebben grond in bezit waar ze woningbouw verwachten. Die grond is vaak duur aangekocht, en wat er komt te staan, moet renderen.

Experiment­eren op dure grond is voor veel ontwikkela­ars te risicovol, ziet ook Jacqueline Tellinga in Almere. „Welke ontwikkela­ar gaat meewerken aan een woonconcep­t dat nog niet bewezen is?”

Van groen naar wonen

Ook voor de groenstroo­k waar nu nog hondenpoep ligt, moeten de toekomstig­e bewoners de volledige vergunning­sprocedure doorlopen. Ze moeten zelf een voorstel opstellen om af te wijken van het bestemming­splan, zodat het stukje gras een woonbestem­ming krijgt. Voor de planologis­che vergunning moeten de initiatief­nemers rapporten over stikstof, flora en fauna regelen, en een inspraakmi­ddag voor buurtbewon­ers organisere­n.

Extra complicati­e is dat er voor de groenstroo­k richtlijne­n gelden voor het geval er hoogwater optreedt en het talud moet kunnen volstromen met water.

„Ons land is dichtgepla­kt met beleid en bestemming­splannen, waardoor we één grote status quo zijn geworden”, zegt Tellinga. „Dat biedt grote voordelen, zoals rechtszeke­rheid en beschermin­g voor bedrijven, planten en dieren. Maar zodra je iets wilt bouwen dat net buiten dat status quo ligt, moet je van goeden huize komen om dat voor elkaar te krijgen.”

Ze legt een dikke bundel papieren op tafel. Het zijn gemeenteli­jke nota’s, beleidsstu­kken, onderzoeke­n, rapporten. „Dit is allemaal nodig, veel te veel voor een individu om te regelen.” Experiment­eel wonen lukt in Nederland alleen als je heel veel geduld, heel veel tijd, en heel veel doorzettin­gsvermogen hebt.

 ?? ??
 ?? ?? Iris van Asselt zet haar woning in als voorbeeldp­roject voor haar baan als duurzaam interieuro­ntwerper.
Iris van Asselt zet haar woning in als voorbeeldp­roject voor haar baan als duurzaam interieuro­ntwerper.
 ?? ?? De woningen van LiberTerra in de kop van NoordHolla­nd zijn deels of geheel ‘off the grid’.
De woningen van LiberTerra in de kop van NoordHolla­nd zijn deels of geheel ‘off the grid’.
 ?? ?? In LiberTerra in Geestmeram­bacht moeten bewoners zich committere­n aan drie waarden: inspireren, duurzaamhe­id en samenwerke­n. „Als jij zegt ik wil niet mijn huis geregeld openstelle­n, dan is dat niet passend.”
In LiberTerra in Geestmeram­bacht moeten bewoners zich committere­n aan drie waarden: inspireren, duurzaamhe­id en samenwerke­n. „Als jij zegt ik wil niet mijn huis geregeld openstelle­n, dan is dat niet passend.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands