Oud-korpschef Gerard Bouman (64) overleden
DEN HAAG - Oudkorpschef van de Nationale Politie Gerard Bouman (Rhoon, 27 augustus 1952) is gisteren overleden aan de gevolgen van een hartaanval in New Orleans eind juni. Dat heeft zijn familie bekendgemaakt. Bouman begon als agent op de straat, bij de politie waarvan hij uiteindelijk de baas zou worden. De hartaanval trof hem uitgerekend vlak voordat het rapport naar de ‘geldsmijtrel’ bij de politie zou worden gepresenteerd. Het was Bouman die de Centrale Ondernemingsraad (COR) een torenhoog budget van 1,6 miljoen euro gaf, dat onder meer werd opgemaakt aan reizen naar de Antillen en een feest met champagneontbijt in het Amstel Hotel.
Daardoor ontstond het idee dat hij bij de COR steun kocht voor de vorming van de Nationale Politie. Steun die onontbeerlijk was, bij de grootste overheidsreorganisatie ooit. Maar hoewel het rapport volgens bronnen zeer kritisch is over de rol van de oud-korpschef, kon de commissie-Ruys voor omkoping geen bewijs vinden. De openbaarmaking van het rapport is tot nader order uitgesteld. Bouman overleed thuis waar hij in een kunstmatige coma werd gehouden. Hij was op vakantie met zijn partner Marjolijn, de zus van zijn in 2013 overleden echtgenote Heleen. Bouman voelde zich tijdens de vakantie niet lekker. Hij besloot vroeg naar bed te gaan. Daar trof Marjolijn hem later aan. Mogelijk zat de oud-politiebaas meer dan een kwartier zonder zuurstof. New Orleans was voor Bouman een bijzondere plek. Eind 2012 maakte hij met zijn vrouw Heleen een rondreis door de zuidelijke Verenigde Staten. In een jeep reisden ze langs New Orleans, Graceland en Nashville. Nog geen drie maanden later overleed Heleen. Aan hartfalen, net als Bouman nu. De ‘geldsmijtrel’ rond de COR vormt nu het sluitstuk van de carrière van Bouman, die als broekie in de jaren ‘70 bij de politie begon. Op de ruigste straten van Rotterdam werd hij niet alleen volwassen, maar ontstond ook een onlosmakelijke band met de politie. Bouman was verzot op het kameraadschap en de afwisseling in het werk. Ook toen hij er de allerhoogste baas werd, bleef de straat lonken. Als het even kon, draaide Bouman mee met de mannen en vrouwen aan wie hij leiding gaf. De straat, dat was de plek waar hij werd geboren, zei Bouman zelf.
Toch onderbrak hij zijn carrière bij de politie om aan de slag te gaan bij het Openbaar Ministerie, waar hij als officier van justitie de verdachten vervolgde die hij voorheen in de boeien sloeg. Die overstap zorgde ervoor dat hij de liefde van zijn leven ontmoette: Heleen. Zij werd het willekeurige slachtoffer van een man die in Rotterdam om zich heen stak. Als door een wonder overleefde ze, waar drie andere vrouwen overleden. Op haar werd Bouman verliefd. Sprak hij over haar, dan glommen zijn ogen. Bouman was net begonnen aan de monsterreorganisatie om één Nationale Politie te vormen, toen Heleen onverwachts overleed. Haar dood vormde een omslagpunt in het leven van de stoere Bouman. Sprak hij over Heleen, dan oogde Bouman als een kwetsbare man. Na haar dood verloor hij van verdriet vele kilo’s. Zijn kinderen vulden zijn koelkast, zorgden dat Bouman bleef eten.
Hij pakte al snel zijn werk weer op, waarna de kritiek op het functioneren van de politie steeds verder aanzwol. Dat raakte Bouman, vooral als er werd gezegd dat hij het contact met de werkvloer kwijt was. Hij zag zichzelf er als onlosmakelijk mee verbonden. Toch rekende de commissie-Ruys het hem zwaar aan dat hij onvoldoende toezicht hield op de financiën van het korps.
Bouman kreeg de kans het kritische rapport van de commissie-Ruys van tevoren in te zien, maar liet die mogelijkheid aan zich voorbijgaan.
(AD)