Libertarisch
Veel van de huidige leiders en ‘online voetsoldaten’ van de Alt-right zijn afkomstig uit het libertarische kamp, dat een grote nadruk legt op persoonlijke vrijheid en verantwoordelijkheid en het liefst een zo klein mogelijke rol voor overheden ziet. Toen Barack Obama werd verkozen tot eerste Afro-Amerikaanse president, schaarden zij zich achter het voormalige Texaanse congreslid en libertair icoon Ron Paul. Hoewel zijn libertaire beweging ook veel non-racisten kende, dweepte Paul openlijk met witte supremacisten. In een serie nieuwsbrieven, die tijdens de jaren tachtig en negentig uit zijn naam werden uitgegeven, werd de angst voor rassenconflicten opgestookt. Figuren zoals Jared Taylor en David Duke werden geprezen en overwegend zwarte wijken kregen namen zoals ‘Rapetown’ (Verkrachtingsstad) toebedeeld.
Toen Ron Paul probeerde tijdens de presidentsverkiezingen in 2008 en 2012 de nominatie van de Republikeinse Partij te bemachtigen, werd hij volop gesteund door het discussieforum Politically Incorrect (dat bekendstaat als /pol/). Dat forum diende als een belangrijk knooppunt om de inspanningen van jonge, digitaal vaardige aanhangers van Paul te coördineren. Het werd door hen gebruikt om fondsen te werven en campagne te voeren.
Zijn aanhangers op /pol/ bleven ontgoocheld achter toen Paul er niet in slaagde de partijnominatie te bemachtigen Zij vormden jaren later de kern van de digitale Alt-right-beweging. Die steunde eerst de verkiezingscampagne van Ron Pauls zoon Rand Paul, een senator uit Kentucky. Daarna schaarde de beweging zich achter de outsider Trump, nadat hij Mexicaanse immigranten uitmaakte voor “drugsdealers, criminelen en verkrachters”. Ook de populistische Tea Party-beweging, die in 2009 ontstond uit protest tegen hoge overheidsuitgaven, diende als aanvoer voor de Alt-right.