Kan Noord-Korea zijn nucleaire technologie verkopen?
Begin september 2017 suggereerde CIA-directeur Mike Pompeo dat NoordKorea mogelijk nog andere motieven heeft voor de ontwikkeling van kernwapens: de verkoop van de nucleaire technologie aan andere staten. Dat zou kunnen, maar veel potentiële kopers zijn er niet, schrijft Daniel Salisbury, expert nucleaire veiligheid aan de Universiteit van Harvard. De afgelopen jaren heeft Noord-Korea miljoenen dollars verdiend met de export van wapens en raketten, maar ook met andere activiteiten zoals drugssmokkel, de handel in de bedreigde diersoorten en namaakgoederen. Er zijn echter maar een handvol gevallen waarbij die netwerken ook werden gebruikt voor de export van nucleaire technologie of materialen naar andere staten. Zo zouden Noord-Koreaanse ingenieurs betrokken zijn bij de Pakistaanse productie van krytrons, waarschijnlijk in de jaren negentig. Krytrons zijn onderdelen die worden gebruikt om de nucleaire ontploffing in gang te zetten. Later in de jaren negentig zou Noord-Korea cilinders met laag verrijkt uraniumhexafluoride (UF6) uitgevoerd hebben naar Pakistan, waar ze door de beruchte proliferator A.Q. Khan doorgesluisd werden naar Libië. UF6 is een gas dat gebruikt wordt voor de productie van hoogverrijkt uranium, bestemd voor wapens.
Het meest opvallende geval kwam aan het licht in 2007, nadat Israëlische jets een fabriek in Syrië hadden gebombardeerd. Volgens de Amerikaanse overheid ging het om een ‘geheime nucleaire reactor’ die in staat was om plutonium te produceren en die gebouwd zou zijn met de hulp van Noord-Korea. De Amerikaanse inlichtingendiensten wezen op de grote gelijkenissen tussen de reactor en de NoordKoreaanse Yongbyon reactor. Er was ook sprake van een niet verder omschreven ‘vracht’ die vanuit NoordKorea vervoerd was naar de site in 2006. Meer recent is een VNrapport over een NoordKoreaanse poging om lithium-6 te verkopen, een isotoop die gebruikt wordt in de productie van een thermonucleair wapen. Die poging zou verband houden met een Noord-Koreaans staatsbedrijf met de naam “Green Pine Associated Corporation.” De VN bevroren de bezittingen van het bedrijf in 2012 en legden een reisverbod op voor de individuen die ermee werden geassocieerd.
In de onlineadvertentie voor de stof werd een Koreaan genoemd die in China woont en vroeger diplomatieke status had. De contactgegevens bleken niet te kloppen: het adres en telefoonnummer bleken vals. De verkoper was wel bereikbaar via het onlineplatform waar de advertentie was geplaatst.
Het verhaal doet verschillende vragen rijzen. Wilde Noord-Korea een testballonnetje oplaten en de internationale reacties op toekomstige verkopen testen? Of wilde het land er daadwerkelijk mee kenbaar maken dat het overtollige materialen en goederen wil verkopen? Of ging het gewoon om een eenmalige anomalie, eerder dan een doordachte strategie?
(De wereld morgen/Foto:
DeWereldMorgen.be) Nieuw onderzoek van Greenpeace toont hoe Essity, de tweede grootste toiletpapieren zakdoekjesproducent ter wereld, mee achter de verwoesting zit van boreale wouden in Zweden, Finland en Rusland. Essity is het bedrijf achter merknamen als Lotus en Edet. In Belgische winkels vind je onder andere zakdoekjes van Tempo en in toiletten van bedrijven en horeca vind je ze onder de merknaam Tork. Maar Essity bevoorraadt zich bij houtkapbedrijven die eeuwenoude bossen in het hoge noorden vernietigen, stelt het Greenpeace-rapport “Wiping out the Boreal.”
Het rapport beschrijft hoe Essity in Zweden houtpulp aankoopt van zusterbedrijf SCA, dat kapt in ecologisch waardevolle bossen die ook de habitat vormen voor bedreigde plant- en diersoorten. Er worden wel nieuwe bomen aangeplant, maar SCA kiest snelgroeiende, uitheemse soorten. Die brengen het ecosysteem verder uit balans en bedreigen de inheemse Sámigemeenschap, omdat hun rendieren er moeilijker kunnen grazen. In Finland kopen de leveranciers van Essity houtpulp aan bij het staatsbedrijf Metsähallitus, dat kapt in oude bossen. Het bedrijf wil zijn activiteiten uitbreiden, ook in gebieden waarvan het eerder had verklaard dat het die zou beschermen. En in maart bracht Greenpeace al aan het licht dat Essity’s Russische leverancier, Arkhangelsk Pulp and Paper Mill (APPM), delen van het Dvinsky-woud in Rusland wil kappen.
“Het is waanzinnig dat deze prachtige en ecologisch belangrijke bossen vernietigd worden om wegwerpproducten te maken,” zegt Jeroen Verhoeven van Greenpeace België. “Essity is een wereldleider in zijn branche, maar slaagt er niet in leiderschap te tonen in de urgente strijd om de boreale bossen te redden.” Het boreale woud is goed voor bijna een derde van al het bos op aarde en is cruciaal voor de globale biodiversiteit en het klimaat, omdat het een belangrijk opslagvat voor CO2 vormt. Toch geniet minder dan 3 procent van de bossen bescherming en kunnen houtkapbedrijven er hun gang gaan.
“Essity veegt belangrijke delen van het boreale woud van de kaart. Als het bedrijf grote reputatieschade wil vermijden, moet het nu in actie komen om zijn bevoorradingsketen te zuiveren,” zegt Verhoeven.
(De wereld morgen)