Afrikaanse huishoudhulpen belanden in Golfstaten in de hel
Verschillende Aziatische landen zien er tegenwoordig mee op toe dat hun onderdanen met een baan in het MiddenOosten een minimumloon en menselijke arbeidsomstandigheden krijgen. Sinds die verscherpte controle richten rekruteerders van goedkope arbeidskrachten zich op OostAfrika, de armste landen met een hoge werkloosheidsgraad eerst.
Wereldwijd leven en werken steeds meer mensen buiten hun geboorteland. Zo is een op de vijf huishoudhulpen migrant. De Global Compact on Migration van de Verenigde Naties voorziet in een pakket aan maatregelen om de lidstaten aan te sporen om de mensen- en arbeidsrechten van deze arbeidsmigranten te respecteren.
“Het is belangrijk om de specifieke situatie van arbeidsmigranten in het MiddenOosten in herinnering te brengen,” zegt Somayya Mohammed, een juriste gespecialiseerd in arbeidsmigratie in het Midden-Oosten. “Huishoudhulpen zijn talrijk aanwezig in de informele economie. Ze zijn de meest kwetsbare groep arbeiders.” In het Midden-Oosten zijn naar schatting 2,4 miljoen migranten actief als huishoudhulp. Ze komen vooral uit Azië - met name de Filipijnen, Indonesië en India.
Alle buitenlandse arbeiders vallen onder het systeem van de kafala (een soort visum), dat hen niet toestaat om te vertrekken of van baan te veranderen zonder de toestemming van de oorspronkelijke werkgever. Als de migranten dat toch doen, riskeren ze een arrestatie met boetes, opsluiting of repatriëring als gevolg.
De meeste Golfstaten hebben het afgelopen jaar echter een aantal hervormingen doorgevoerd met betrekking tot de rechten van arbeidsmigranten.
Vorig jaar keurde de Federale Nationale Raad van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) een wetsontwerp goed over huishoudelijk personeel dat hen voor het eerst een wekelijkse rustdag garandeert, 30 dagen betaald verlof per jaar, betaald en onbetaald ziekteverlof en twaalf uur rust per dag.
Ook Qatar heeft onlangs een wetsvoorstel aangenomen dat huishoudelijk personeel een wekelijkse rustdag garandeert, 30 dagen betaald verlof, werkdagen van tien uur en een vergoeding aan het einde van de dienst. “Deze wetsontwerpen zijn een belangrijke stap voorwaarts maar nog steeds niet helemaal conform de Conventie voor Huishoudhulp van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), omdat ze minder bescherming bieden dan werknemers genieten onder de nationale arbeidswetgeving”, verklaarde Human Rights Watch. In Oman staan de werkvoorschriften voor huishoudelijke hulp bijvoorbeeld nog erg zwak. Er bestaan geen sancties voor inbreuken door de werkgever en het is het laatste land in de Golfregio zonder wettelijk vastgelegde arbeidsrechten.
“Niettegenstaande sommige van de Golfstaten hervormingen in hun arbeidswetgeving hebben doorgevoerd, is de essentie van het kafala-systeem hard en berust het op uitbuiting”, zegt Mohammed. “De werkgever heeft in feite de absolute macht over zijn werknemers.”
“Vooral huishoudelijk personeel wordt vaak gedwongen om in afzondering en in moeilijke omstandigheden te werken. Ze zijn ook kwetsbaar voor seksuele en andere vormen van misbruik.”
Deze maand nog raadden de Filipijnen werkzoekenden af om een baan in Koeweit aan te nemen nadat een Filipijnse huishoudhulp dood was teruggevonden in de vriezer van haar werkgever. Volgens Manilla was dit slechts een van vele onaanvaardbare incidenten in de Golfstaat. Er wordt momenteel gewerkt aan een nieuwe overeenkomst tussen Koeweit en de Filipijnse autoriteiten. Die moet migranten beter beschermen en voorziet ook in striktere arbeidsregelgeving. Verschillende Aziatische landen checken tegenwoordig ook zelf de contracten van hun onderdanen om te zien of het minimumloon en de vereiste werkomstandigheden daarin vermeld staan. Pas daarna krijgen ze toestemming om te vertrekken. India en Sri Lanka vragen ook om een waarborg te storten die pas wordt terugbetaald als de werknemer weer veilig thuis is.
(DeWereldMorgen)