Multipartiet aanpak tegen kinderarbeid
PARAMARIBO – Minister Soewarto Moestadja van Arbeid heeft de ‘Nationale Commissie Uitbanning Kinderarbeid’ opnieuw bemenst. Volgens de minister is de instelling van deze interdepartementale en multipartiete commissie een dringende noodzakelijkheid. Dit zegt hij omdat het ministerie over de informatie beschikt dat ongeveer 3 procent van de kinderen arbeid verricht, in plaats van in de schoolbanken te zitten. Dit meldt het ministerie in een persbericht. De brede aanpak tegen kinderarbeid kan volgens Moestadja niet voldoende worden benadrukt. Hij ziet een integrale aanpak van beleid van de verschillende ministeries en maatschappelijke organisaties als een fundamentele voorwaarde om als land succes te kunnen boeken in de strijd tegen kinderarbeid. De taken van de commissie zijn onder andere: het samenstellen van een nationaal actieplan voor de uitbanning van kinderarbeid; het initiëren van specifieke ontwikkelingsprogramma’s voor kinderen van inheemsen en in stamverband levende volkeren; het doen plegen van onderzoek naar de sociaaleconomische situatie van kinderen die kinderarbeid verrichten en het adviseren van de minister over de sociaaleconomische re-integratie van kinderen betrokken in het arbeidsproces. Voorts noemt de bewindsman een onderzoek over kinderarbeid in ons land dat reeds is afgerond. De verwachting is dat de resultaten van dit onderzoek spoedig bekendgemaakt zullen worden door het Instituut voor Maatschappijwetenschappelijk Onderzoek (IMWO), dat daarmee is belast. Het gaat in deze om een onderzoek dat haast alle districten bestrijkt, met uitzondering van Brokopondo en Sipaliwini. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het project ‘Country Level Engagement and Assistance to Reduce child labour’ (ClearProject), in opdracht van het Ministerie van Arbeid en medewerking van de ILO.
Een van de voornaamste voorwaarden om kinderarbeid tegen te gaan, is ervoor zorgen dat er een goed wettelijk kader is ter bescherming van kinderen in ons land. Voor wat het Ministerie van Arbeid betreft, is volgens Moestadja het voorwerk hiertoe reeds gedaan, doelend op verdragen die intussen zijn geratificeerd en wetsproducten die hieruit voortvloeien. Hij noemt in dit verband de ratificatie van twee belangrijke verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie in 2006 en 2018. Het gaat in deze om het verdrag tegen de ergste vormen van kinderarbeid en het verdrag dat betrekking heeft op minimumarbeidsleeftijden. De ratificatie van deze verdragen hebben mede geresulteerd in het slaan van een staatsbesluit over Gevaarlijk Arbeid en een wetsvoorstel Arbeid door Kinderen en Jeugdige Personen. Dit wetsvoorstel wordt nu in behandeling genomen door De Nationale Assemblee. In het ontwerp is onder andere opgenomen dat de minimumleeftijd om arbeid te mogen verrichten wordt opgetrokken van 14 jaar naar minimaal 16 jaar. Het ligt in de bedoeling dat de huidige leerplichtige leeftijd van 12 jaar ook wordt aangepast aan de nieuwe arbeidsminimumleeftijd. Mede met de resultaten van het onderzoek zal de commissie een actieplan vanuit verscheidene invalshoeken dienen voor te bereiden.