Times of Suriname

Wereld Asteroïden­dag

-

Wereld Asteroïden­dag is bedoeld om het grote publiek meer te laten leren over de kleine hemellicha­men. De dag wordt ieder jaar op 30 juni gevierd en is bedoeld om meer te weten te komen over de mogelijkhe­den en gevaren van asteroïden.

Asteroïde kunnen ons veel leren over het ontstaan van leven en onze plek in het universum, maar de hemellicha­men kunnen ook een bedreiging vormen voor onze eigen planeet. Asteroïden (ook wel planetoïde­n genoemd) zijn stukken materie die zich evenals planeten en dwergplane­ten in een baan om de zon bewegen. Sinds februari 2018 zijn er ruim 750.000 bekend. Verreweg de meeste daarvan hebben banen tussen de planeten Mars en Jupiter, in de zogenaamde planetoïde­ngordel. De grootste planetoïde­n hebben diameters van rond de 1000 km, maar de overgrote meerderhei­d is veel kleiner. Het kleinste gruis is met een telescoop niet waarneemba­ar, maar komt veelvuldig als vallende sterren op aarde. De bekende planetoïde­n zijn van samenstell­ing ijsachtig, steenachti­g, of ijzer- en nikkelhoud­end.

De term ‘planetoïde’ betekent planeetach­tig. In vorige eeuwen was niet bekend wat voor hemellicha­men dit waren. Ze werden daarom asteroïde (sterachtig) genoemd, omdat ze net als sterren aan de hemel leken te staan. De term asteroid of asteroide is daardoor in de meeste andere talen nog steeds in gebruik. Op het 26ste congres van de Internatio­nale Astronomis­che Unie op 24 augustus 2006 is de term klein zonnestels­ellichaam ingevoerd, die de meeste hemellicha­men omvat die vroeger als planetoïde­n of kometen aangeduid werden. Hiermee is dus ook het onderschei­d tussen deze laatstgeno­emde groepen komen te vervallen, omdat dit in de praktijk niet houdbaar bleek. Tegelijker­tijd werd de term dwergplane­et ingevoerd. Om dwergplane­et genoemd te worden moet het hemellicha­am een omloopbaan rond de zon hebben en zwaar genoeg zijn om door zijn eigen zwaartekra­cht een ellipsoïde aangenomen te hebben. Afhankelij­k van het soort materiaal gebeurt dit bij diameters van 200 tot 900 km. Pluto en Ceres werden hierbij ingedeeld.

Objecten die wel een baan om de zon beschrijve­n, maar te klein zijn om door hun eigen zwaartekra­cht de vorm van een ellipsoïde aan te nemen (rond te worden), zijn dus kleine zonnestels­ellichamen. Enkele planetoïde­n zijn sinds 1991 door ruimtesond­es van dichtbij gefotograf­eerd: Gaspra, Ida, Eros, Mathilde, Braille, Annefrank en Itokawa. Deze foto’s laten zien dat het onregelmat­ige, aardappelv­ormige steenklomp­en zijn, met veel kleine en soms grotere kraters. Ze lijken daarmee erg op sommige manen, zoals de Marsmaan Phobos of de Saturnusma­an Phoebe; waarschijn­lijk zijn dat oorspronke­lijk ook planetoïde­n geweest, die later door een planeet werden ingevangen. Ook is er gelijkenis met de rots- en ijsachtige kernen van kometen. Dat planetoïde­n een grillige vorm hebben, blijkt ook uit het feit dat vele een regelmatig wisselende helderheid hebben: kennelijk zien we door de aswentelin­g van op de aarde afwisselen­d een heldere of brede, en een donkere of smalle kant. In tegenstell­ing tot planeten of dwergplane­ten hebben kleine zonnestels­ellichamen geen (afgeplatte) bolvorm. Dat komt doordat ze zo klein en licht zijn. Hoe meer massa een hemellicha­am heeft, des te groter de zwaartekra­cht is aan het oppervlak. Daardoor kunnen uitstulpin­gen en bergen inzakken door hun eigen gewicht. Een grotere planeet heeft dus lagere bergen. Bij planetoïde­n is deze kracht meestal veel te gering om invloed te hebben. Uit de gemiddelde helderheid is de grootte van een planetoïde te berekenen als we het lichtweerk­aatsend vermogen (albedo) kennen, maar dat loopt bij planetoïde­n enorm uiteen: er zijn “zwarte” planetoïde­n (minder dan 5% weerkaatsi­ng) maar ook heel heldere (50% of meer). Schattinge­n van de afmetingen van planetoïde­n zijn daardoor vaak nogal onzeker. Voor een beperkt aantal heeft men de middellijn direct kunnen meten, bijvoorbee­ld door middel van een sterbedekk­ing. De datum van 30 juni is daar een goed voorbeeld van: die werd gekozen omdat op die datum in 1908 de Tunguskaas­teroide neerstortt­e in Siberië. Zo’n stuk ruimtepuin kan dan flinke schade aanrichten, dus zijn er manieren nodig om asteroïden eerder op te sporen en mogelijk zelfs tegen te houden.

(Bron: Beleven)

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname