17 juli: vliegtuig MH-17 wordt neergehaald met luchtdoelraket
PARAMARIBO – Vandaag is het precies vier jaar geleden dat het vliegtuig boven Oekraïne werd neergehaald met een luchtdoelraket. Alle 298 inzittenden kwamen om het leven. De ministers van Buitenlandse Zaken van de G7-landen roepen Rusland op om snel opheldering te geven over het neerstorten van vlucht MH-17.
Volgens de G7 is het bewijsmateriaal van internationale onderzoekers dat het toestel werd neergehaald met een Buk-raket van het Russische leger ‘overtuigend, significant en verontrustend’. Rusland heeft altijd ontkend dat het iets met het ongeluk te maken heeft. De G7 steunt de oproep van Nederland en Australië aan Rusland om met het onderzoek mee te werken om de waarheid te achterhalen en om de slachtoffers en hun nabestaanden recht te doen. Malaysia Airlines-vlucht MH-17 (onder code sharing met KLM ook aangeduid als KL4103) was een vaste lijndienst in de burgerluchtvaart vanaf Amsterdam (luchthaven Schiphol) naar Kuala Lumpur. Aan boord waren 298 personen, 283 passagiers en 15 bemanningsleden. 193 inzittenden hadden de Nederlandse nationaliteit, 28 Maleisië, 27 Australië, 12 Indonesië, 10 Engeland, 4 België, 4 Duitsland, 3 Filippijnen, 1 Canada en 1 Nieuw-Zeeland. De 15 bemanningsleden waren allen van Maleisië. Onder de omgekomen passagiers waren tachtig minderjarigen. Drie van hen waren zuigelingen, wat verklaart waarom er meer passagiers dan zitplaatsen in het toestel waren. In het laadruim bevonden zich ook twee honden en een aantal vogels. Er waren geen overlevenden. Enkele bekende slachtoffers waren aidsexpert en hoogleraar infectieziekten Joep Lange, de PvdA-politici Wim Bakker, voormalig voorzitter van de PvdA-fractie in Zoetermeer, en Eerste Kamerlid Willem Witteveen, de Australische schrijver Liam Davison en de Maleisische actrice Shuba Jaya.
Wegens het hoge aantal Nederlandse slachtoffers kreeg Nederland de leiding van het internationale onderzoek naar de oorzaak van de vliegramp toegewezen. De Nederlandse Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) nam enkele dagen na de ramp de leiding over van Oekraïne. De Onderzoeksraad publiceerde op 9 september 2014 een rapport van eerste bevindingen. Dit was gebaseerd op gegevens uit de zwarte dozen, informatie van de luchtverkeersleiding, foto’s en het beperkte onderzoek op de rampplek zelf.
Op 13 oktober 2015 kwam de Onderzoeksraad voor Veiligheid met zijn definitief rapport, waarin werd vastgesteld dat het toestel was getroffen door een in OostOekraïne vanaf de grond afgevuurde Boek-raket met raketkop type 9N314M, die aan de linkerzijde van de cockpit ontplofte. Het onderzoek van de OvV wees verder uit dat de cockpit door de ontploffing is gescheurd, waardoor de bemanning in de cockpit op slag dood moet zijn geweest.
Op 7 augustus 2014 is op verzoek van Nederland, Australië, België en Oekraïne het Joint Investigation Team (JIT) opgezet en op 28 september 2016 publiceerde het JIT een tussenrapport waarin het onderzoeksteam stelde ‘ervan overtuigd te zijn onomstotelijk bewijs in handen te hebben dat vlucht MH-17 op 17 juli 2014 was neergeschoten door een Boek-raket uit de 9M38-serie’. Het JIT zei verder dat de afvuurlocatie bewezen kon worden. Het zou gaan om een landbouwveld bij Pervomaiskyi in Oekraïne. De Boek-installatie werd vanaf Russisch grondgebied getransporteerd naar de afvuurlocatie en na het afvuren weer teruggebracht naar Russisch grondgebied, aldus het JIT. Op 24 mei 2018 maakte het Joint Investigation Team bekend dat uit onderzoek definitief was gebleken dat ‘de Boek-raket waarmee het vliegtuig was neergehaald, afkomstig was van de 53ste brigade van het Russische leger in Koersk’. Op basis hiervan stelden Nederland en Australië de volgende dag Rusland aansprakelijk voor zijn aandeel in de ramp.