Internationale Dag ter Voorkoming van Genocide
De Verenigde Naties hebben 9 december ingesteld als ‘Internationale Dag ter Voorkoming van Genocide’. Genocide (of volkerenmoord) is een misdrijf in het internationale recht en staat vaak gelijk aan massamoord van een specifieke groep.
Officieel heet deze dag ‘Internationale Dag voor Herdenking en Waardigheid van Slachtoffers van Genocide en ter Voorkoming van dit Misdrijf’ (International Day of Commemoration and Dignity of the Victims of the Crime of Genocide and of the Prevention of this Crime).
De Verenigde Naties namen op 9 december 1948 het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide (kortweg Genocideverdrag of Genocide-Conventie) aan, waarin zij bevestigden dat genocide een internationaal misdrijf is en zich verbonden dit misdrijf te verhinderen en te bestraffen.
In het verdrag wordt genocide gedefinieerd als: “één van de volgende handelingen, gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen: het doden van leden van de groep; het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; het opzettelijk aan de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen en het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep.”
Het ontwerpverdrag was opgesteld door de Poolse jurist Raphael Lemkin, die als eerste in 1944 het begrip genocide had gedefinieerd. De misdrijven uit het genocidenverdrag zijn in bijna ongewijzigde vorm opgenomen in de statuten van internationale strafhoven en tribunalen, zoals het Internationaal Strafhof of het Joegoslavië-tribunaal.
Historische
genocides
In publicaties van de afdeling Holocaust- en Genocidestudies van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie worden de volgende genocides genoemd: Duits ZuidwestAfrika Tussen 1904 en 1907 probeerde de Duitse kolonisator de Herero- en Nama-stammen uit te roeien. Na een heftige strijd werden overgebleven Herero’s en Nama’s onder erbarmelijke omstandigheden in concentratiekampen opgesloten. Delen van de beide volkeren bleven bestaan. De genocide hield door interventie van regeringsfunctionarissen op, maar werd voortaan ook verzwegen door de Duitse koloniale macht en vele latere Europees-Duitse regeringen. In 2004 erkende de Duitse regering deze gebeurtenissen als genocide. Armenië (Ottomaanse Rijk) Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn in het Ottomaanse Rijk zeer veel Armeniërs omgekomen als gevolg van rechtstreekse moord en gedwongen verhuizing. Het precieze aantal blijft omstreden maar de schattingen variëren tussen 500 duizend en 1 miljoen 500 duizend personen. Deze gebeurtenissen worden vrij algemeen erkend als de Armeense genocide. Het standpunt van de huidige Turkse regering is echter dat er van genocide geen sprake was en dat het gebruik van deze term als een belediging voor de Turkse natie strafbaar is. Turkse historici gaan er wel van uit dat er sprake was van een conflict tussen rebellerende Armeniërs en het Ottomaanse leger dat veel slachtoffers aan beide zijden kostte. Sovjet-Unie Stalin wordt ervan beschuldigd bewust een hongersnood in onder andere de Oekraïne, Noordelijke Kaukasus (onder andere de zogenoemde ‘Zwarte Tafels’ bij de Koebankozakken), Wolgaregio, Zuidelijke Oeral, WestSiberië en in Kazachstan te hebben gecreëerd als onderdeel van zijn plan om de collectivisatie gedwongen door te voeren onder de gehele bevolking van de Sovjet-Unie. Hierbij kwamen vele miljoenen burgers in het begin van de jaren dertig om. Op 28 november 2006 werd een motie aangenomen door het Oekraïense parlement om deze Holodomor voortaan als genocide van de Sovjet-Unie tegen Oekraïne te kwalificeren.
(Bron: Beleven en wikipedia)