23 augustus: Shrí Krishṇa Janamasthmí
Vandaag wordt landelijk door alle hindoes de geboortedag van Shri Krishna gevierd (Krishna Janamashtmi). Haast alle tempels zullen net als voorgaande jaren speciale tempeldiensten organiseren.
Shri Krishna verscheen zo’n 6000 jaar geleden in Mathura in India. Krishṇa werd te middernacht van de achtste dag (ashtmí) van de donkere maandhelft (krishṇapaksh) van de maand bhádon (augustus/september) ‘geboren’ in de gevangenis van Mathurá, waar zijn vader Vasudeva en zijn moeder Devakí waren opgesloten door koning Kansa (zijn mámá/oom van moederszijde), die middels een staatsgreep de troon van Mathurá had overgenomen. Krishṇa betekent in het Sanskrit ‘donker’, ook wel ‘een entiteit die anderen naar vervulling leidt’. Hij is een van de meest aanbeden goddelijke persoonlijkheden in het hindoeïsme. Dit jaar wordt de geboortedag van Krishna vandaag gevierd. De reden voor zijn verschijning is de oorlog tussen de halfgoden en demonen in de hemelen geweest. Toen de demonen werden verslagen, besloten ze de aarde aan te vallen. Op aarde werd de invloed van de demonen zo groot dat ze de vrede van het aardse leven verstoorden. De halfgoden gingen naar Vishnu toe om zijn hulp te vragen. Vishnu antwoordde dat hij op de Ashtmi als Shri Krishna op aarde zou komen. Van tijd tot tijd komt de Allerhoogste Persoonlijkheid Gods op aarde om Dharma in stand te houden en vrijheid te schenken. Eerder kwam hij onder andere als Parashuram en Ram. Dit keer kwam hij als Krishna. Krishna verscheen middernacht, op de achtste dag van de donkere maanhelft van de maand shravan. De eerste 3 jaar en 4 maanden leefde hij in Gokul, de tweede 3 jaar en 4 maanden in Vrindavan en Nandagram, daarna 18 jaar en 4 maanden in Mathura, en uiteindelijk 96 jaar en 8 maanden in Dvarka. Hij leefde dus 125 jaar als Shri Krishna. Hij groeide op als de zoon van zijn pleegouders Nand en Yashoda. Dit was in Gokul, Vrindavan en Nandagram. Niet alleen vernietigde hij vele demonen, maar ook danste hij zijn beroemde rasalila (de dans der liefde). Krishna genoot ook van de dans der liefde met de gopi’s (meisjes uit Gokul). Vele van de gopi’s waren expansies van zijn eigen interne energieën. De grootste gopi staat bekend als Radha. Zij is het object van Krishna’s hoogste devotie. De prachtige dans gebeurde in de herfst, ’s nachts bij volle maan, wanneer Krishna de jonge gopi’s aantrok met de bijzondere muziek van zijn fluit. Krishna’s verhaal illustreert de bijzondere intieme relatie die iemand met Bhagavan kan hebben. Krishna is onder meer de hoofdpersoon in de Mahábhárata en de Shrímad Bhágavatam. In veel hindoeïstische stromingen wordt Krishṇa beschouwd als een avatár (incarnatie) van Vishṇu en hij heeft geleefd aan het eind van de Dváparyug (het derde wereldtijdperk), waarna de kali-yug (het vierde en laatste wereldtijdperk) omstreeks 3000 voor Christus is begonnen.