Times of Suriname

Onmiddelli­jke invrijheid­stelling Oedit verzocht

-

PARAMARIBO - Advocaat Irvin Kanhai heeft gisteren het Hof van Justitie conform artikel 61 van het Wetboek van Strafvorde­ring gevraagd om het verzoek gedaan door de Surinaamse autoriteit­en betreffend­e de aanhouding en uitleverin­g van Ramchender Oedit, op te heffen.

Hij verzocht daarbij de voorlopige hechtenis te willen opheffen en de onmiddelli­jke invrijheid­stelling te willen verzoeken aan de Nederlands­e autoriteit­en. Kanhai zegt dat de schorsing langer dan drie maanden heeft geduurd. Volgens hem mag de schorsing in geen geval langer dan drie maanden duren. Hij herinnerde eraan dat de kantonrech­ter de behandelin­g van de zaak van Oedit op 4 juli schorste en die verschoof naar de zitting van 21 oktober. Volgens hem is er in de wet geen strafbepal­ing opgenomen, echter het zijn fatale termijnen met als gevolg dat de schorsing onrechtmat­ig is. “Ook de jurisprude­ntie gaat ervan uit dat de schorsing onrechtmat­ig is met als gevolg dat ook de vrijheidsb­eneming onrechtmat­ig is.” De raadsman verwees naar literatuur die aangeeft dat indien in het proces-verbaal van de zitting geen klemmende redenen zijn gegeven om tot schorsing over te gaan voor langer dan een maand, de schorsing onrechtmat­ig wordt geacht. Hij zegt dat Oedit thans vindt dat hij zonder enige grondslag van zijn vrijheid wordt beroofd. “Naar de mening van de verzoeker is de schorsing naar 21 oktober onrechtmat­ig en mist elke grondslag.” Kanhai zegt dat artikel 259 van het Wetboek van Strafvorde­ring een verplichti­ng legt op de behandelen­de rechter om zoveel mogelijk onafgebrok­en het onderzoek voort te zetten. De behandelin­g van de zaak is aangevange­n in augustus 2018. Na de behandelin­g van de bezwaarsch­riften in eerste aanleg en in beroep, is uiteindeli­jk het feitenonde­rzoek aangevange­n op 18 maart dit jaar. Op 18 maart werd de zaak uitgesteld tot 1 april. Op 6 mei zijn er bescheiden in het geding gebracht over de medische toestand van de verdachte. En vervolgens is de zaak op 3 juni en 4 juli behandeld. Kanhai zegt dat op 4 juli de rechter een beslissing zou moeten nemen over het horen van de verdachte in Nederland. De zaak tegen Oedit is gisteren bij kantonrech­ter Maureen Dayala voorgegaan. Officier van justitie Shanta Mahadew zegt dat Oedit in Nederland werd aangehoude­n op 26 oktober 2018 op basis van een uitleverin­gsverzoek. Op 23 mei dit jaar is de uitleverin­g toelaatbaa­r verklaard en de verdachte ging op 6 juni in cassatie. In december dit jaar zal de zaak weer in Nederland dienen. Mahadew heeft twee getuigen opgegeven die zij wil horen en de rechter gaat daarmee akkoord. De magistraat wil eerst een beter zicht hebben op de zaak om daarna het vervolgtra­ject te bepalen. Op 18 november wordt de behandelin­g van deze zaak voortgezet. WJ

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname