22 januari: Dag van Sint Vincent de martelaar
Jaarlijks wordt op 22 januari de marteling van Sint Vincent herdacht op de dag San Vicente Mártir. Vincent was een jonge diaken die in Valencia in het jaar 304 werd gemarteld in opdracht van de Romeinse keizer Diocletianus. Vincent werd benoemd tot patroonheilige van de stad en zijn executie wordt op deze dag herdacht met een plechtige ceremonie.
Op 22 januari wordt er ‘s ochtends een processie aan hem gewijd. De stoet begint en eindigt in de kathedraal van Valencia en komt langs enkele symbolische plekken die te maken hebben met zijn marteldood. De optocht wordt afgesloten met een pauselijke mis. Vincentius van Zaragoza was de eerste Spaanse martelaar tijdens de vervolgingen van Diocletianus. Er is maar weinig van hem bekend, behalve dat hij is gestorven in 304, toen hij diaken was onder bisschop Valerianus. De bisschop werd verbannen, maar Vincentius onderging de meest gruwelijke folteringen. Geduldig verdroeg hij zijn verschrikkelijk lijden. Hij wist zich gesteund door God en zijn engelen.
Vincentius was standvastig in alle opzichten en dat wekte de woede van de landvoogd van de provincie. Vincentius was niet klein te krijgen. De landvoogd van Hispania liet hem aan een paal binden en met lansen doorboren. Vervolgens liet hij hem roosteren en in scherpe scherven werpen. Daarop liet hij Vincentius in een moeras gooien, maar een raaf, zoals de overlevering vertelt, verdedigde hem tegen de wilde dieren en de roofvogels. Tenslotte stierf Vincentius aan alle kwellingen en in een zak gemaakt van ossenhuid en met stenen verzwaard, werd hij in zee geworpen. Hij spoelde aan land bij Valencia.
Door legenden over hem verbreidde zijn verering zich al vroeg over heel Spanje, naar Afrika, Italië en Frankrijk en vandaar door Bourgondische missionarissen naar de Elzas en verder naar Duitsland en Zwitserland. Volgens de legende werd hij in zee geworpen met een molensteen om zijn nek, maar hij bleef gewoon drijven. Daarna werd hij letterlijk geroosterd; men verbrandde hem op een rooster. Dit leidde tot zijn dood. Vincentius wordt in de iconografie voorgesteld als een diaken met een martelaarspalm in de hand. Hij heeft naast zich een rooster. Soms heeft hij ook een druiventros, een boek, één of meerdere kruiken, een sikkel of een zilveren haak, een wierookvat, kettingen (waarmee hij was vastgebonden in de gevangenis), een toren, bloemen (omdat hij in de gevangenis op scherven moest slapen, die toen hij ging liggen spontaan veranderden in bloemen) en een schip. Dat laatste is omdat zijn lijk overboord werd gegooid. Zeldzaam is dat een raaf op de molensteen zit, die hij ook bij zich heeft. Dat verwijst naar de raaf die een wolf van zijn aangespoelde lijk verjoeg. Naast Vincentius staan een of meerdere engelen, die hem te eten gaven toen hij vastzat.
Vincentius is de patroonheilige van dakdekkers, scholieren, steenbakkers, zeelieden, kuipers, wijnbouwers en -handelaars. Hij wordt aangeroepen tegen buikpijn, koorts, zweren en ook voor het terugkrijgen van gestolen spullen.