PG: strafdreiging Hoefdraad komt weg te vallen
PARAMARIBO - Procureur-generaal (pg) Roy Baidjainath Panday heeft in een brief aan de VHP laten weten dat na onderzoek de conclusie is dat de strafdreiging, welke als grondslag is gehanteerd voor het doen van aangifte tegen de minister van Financiën, Gillmore Hoefdraad, voor het overtreden van artikel 25 van de Wet op de Staatsschuld, is komen weg te vallen en op basis van de wet er geen termen aanwezig zijn om voort te gaan met strafprocessuele maatregelen.
De pg meldt verder dat voor het onderzoek personen zijn gehoord, onder wie de minister van Financiën en de administrateur-generaal van het Bureau voor de Staatsschuld, en gegevens zijn opgestuurd naar de pg, waaruit blijkt dat vanuit hun optiek er geen sprake is van overschrijding van het obligatieplafond voor de binnenlandse staatsschuld waarvan de VHP de minister beschuldigt.
De pg heeft hierna ook deskundig advies ingeroepen van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES) en volgens de VES blijkt dat de berekende staatsschuld na correctie van de officiële binnenlandse staatsschuld met de door De Nationale Assemblee wettelijk toegestane excepties gedurende de gehele periode van januari tot en met juni 2019 het wettelijk vastgestelde binnenlands obligatieplafond van 25 procent van het nominale bruto binnenlands product (bbp) is overschreden.
Nadat er aangifte was gedaan tegen de minister en nadat de pg het onderzoek heeft ingesteld, heeft DNA beslist om wettelijke wijzigingen te doen van meerdere bepalingen in de Wet op de Staatsschuld. “De wijziging is vervat in het Staatsblad 2019, waarbij in het kader van dit onderzoek met name acht is geslagen op de wijzigingen die zijn doorgevoerd op de artikelen 3a, 25 en de wettelijke verruiming zoals verwoord in artikel 10a en artikelen 2. Hieruit volgt dat de door de minister aangegane schuldverplichtingen ter financiering van de uitgaven als geoorloofd moeten worden aangemerkt en derhalve geheel vallen onder de werking van de aangebrachte wetswijziging”, concludeert de pg in zijn brief aan de VHP.