In het wild: Chevrolet Caprice
De derde generatie van de Chevrolet Caprice is mede door zijn brede inzet als taxi en politievoertuig wellicht de bekendste. Meestal zien we de auto als vierdeurs sedan, maar vandaag hebben we eens een sierlijke coupé voor de lens. De derde Chevrolet Caprice was bij z’n verschijning in 1977 een stukje kleiner dan z’n voorganger, zoals we al eerder al eens concludeerden. Tegelijkertijd is het in alles een hele typische Amerikaan, die een nog altijd aanzienlijk formaat onevenredig verdeelt over een gigantisch voor- en achterdek en een relatief kleine cabine. Dat geldt voor de sedan, maar het geld natuurlijk nog meer voor de coupevariant.
Bij het in de intro genoemde politie- en taxigebruik hoort een kleine disclaimer, want aanvankelijk was het vooral het minder chique broertje van deze Caprice, de Impala, die de zware taken voor z’n rekening nam. Rond 1980 werden beide varianten stevige gemoderniseerd en verdween de naam Impala. De coupeversie van
de
Caprice verscheen een jaar na de vierdeurs, waarmee 1977 het eerste modeljaar was voor de forse tweedeurs. Het opvallendste designkenmerk was zonder meer de achterruit, die middels een bijzondere vouwtechniek in drie delen werd opgesplitst. De ruit verdween bij de grote vernieuwingsslag van 1980, toen de coupés overgingen tot een veel alledaagsere constructie met een nagenoeg vlakke achterruit.
Dat de gefotografeerde groene auto uit 1978 stamt en dus over de ruit beschikt, maakt ‘m dus extra speciaal. Ook het in contrastkleur uitgevoerde dak, de overdaad aan chroom en white-wall-banden staan ‘m wat ons betreft goed. De auto ging in 2006 naar Nederland en wisselde sindsdien meerdere keren van eigenaar, maar staat er ondanks het druilerige weer en de weinig inspirerende achtergrond prachtig bij. (AutoWeek)