Ophef rond FFP2-winkel Amsterdam: “Er ís geen schaarste”
AMSTERDAM - Lokale politici zijn boos. Zelf ziet ondernemer Hank niet wat hij fout doet. Zijn mondkapjeswinkel in Amsterdam doet in ieder geval het nodige stof opwaaien. Want hoe komt hij aan de mondkapjes? En zijn die niet nodig in de zorg?
Op de hoek van de Amsterdamse Westerstraat met de Prinsengracht zit een ijssalon dat is omgetoverd tot mondkapjeswinkel. De winkelier prijst de mondkapjes aan als type FFP2-maskers, de hoogste kwaliteit. Er mag alleen contant betaald worden – terwijl het RIVM juist aanraadt om alleen te pinnen.
GroenLinks-raadslid Imane Nadif noemt de winkel ‘onwenselijk’. “De maskers zijn hard nodig in de zorg. Daarbij zijn de prijzen ook veel te hoog”, zegt ze tegen AT5.
Ondernemer Hank vindt zelf dat hij niets fout doet. “Er is geen schaarste. Want als ik ze kan krijgen, dan kan de regering er toch ook aan komen?”, zegt hij tegen
RTL Nieuws. “Die krengen zijn alleen hartstikke duur.” De ondernemer is met deze handel begonnen, omdat er geen ijsjes worden verkocht. Hank wijst op de maandlasten: 4000 euro huur, plus gas, water, licht en het wifiabonnement. Hij schakelde een vriend in die gecertificeerde mondkapjes uit China importeert. “Er is wel degelijk aan te komen, er wordt gewoon geleverd. Je moet alleen wat dieper zoeken en de hoofdprijs willen betalen.” Naar eigen zeggen heeft Hank de mondkapjes aangeboden aan het RIVM, maar zou dat instituut zijn aanbod hebben afgewezen. “Waarschijnlijk te duur”, aldus Hank.
Het RIVM heeft nog niet gereageerd. De mondkapjes zijn prijzig: 9 euro per stuk, of 3 voor 25 euro. “Maar de marge die ik erop neem is nog veel kleiner dan op een ijsje. Deze man wil echt alleen maar de huur straks kunnen betalen en niet omvallen. Gewoon weer aan het werk en anderen helpen, dat is het enige.”
Zaterdagavond is een wijkagent een kijkje gaan nemen bij de winkel. “Een bijzondere situatie”, aldus de agent. “Maar de gemeente moet kijken wat hiermee moet gebeuren, die hebben boa’s die het gebruik van het pand controleren.”
De NOS heeft uitgezocht wie er zou moeten handhaven. Overheidsinstanties wijzen allemaal naar elkaar. De politie wijst dus naar de gemeente. Die verwijst door naar de Nationale Voedsel en Warenautoriteit (NVWA), die weer naar de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) wijst, waar bij navraag die wordt verwezen naar de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Die Inspectie SZW zegt te controleren wat er het land binnenkomt en verder alleen te kijken naar beschermingsmiddelen voor op het werk. Daarbuiten zou het weer de verantwoordelijkheid van de NVWA zijn. En zo is de cirkel rond.
(De Telegraaf)