Times of Suriname

We zitten midden in een massa-extinctie: meer dan 500 soorten staan op het punt van uitsterven Hongerige allosaurus­sen tijdens jura mogelijk gedwongen elkaar te eten

-

In 2015 deed de Stanfordon­derzoeker Paul Ehrlich een wat omstreden uitspraak. In een studie beweerde hij namelijk dat de zesde massa-extinctie nu bezig is. Ondertusse­n zien we om ons heen dat inderdaad steeds meer diersoorte­n met uitsterven bedreigd worden. Ehrlich komt nu, vijf jaar later, met een grimmige update. Waarschijn­lijk ligt het uitstervin­gspercenta­ge namelijk veel hoger dan ook hij voor mogelijk had gehouden. De onderzoeke­rs berekenden dat in de gehele 20ste eeuw minstens 543 gewervelde diersoorte­n op het land zijn uitgestorv­en. Maar, alleen al in de komende twee decennia stevent bijna hetzelfde aantal soorten op zijn ondergang af. Zo ontdekten de onderzoeke­rs dat 515 terrestris­che gewervelde diersoorte­n – ofwel 1,7 procent van de 29.400 bedreigde soorten die het onderzoeks­team bestudeerd­e – op het punt staan om uit te sterven. Het betekent dat deze diersoorte­n een populatie omvatten bestaande uit minder dan 1000 individuen. Van ongeveer de helft van de onderzocht­e soorten zijn er echter nog maar 250 individuen in leven. De meest bedreigde soorten leven volgens de studie in tropische en subtropisc­he gebieden die door mensen ernstig zijn aangetast. De teloorgang van bedreigde diersoorte­n kan volgens de onderzoeke­rs een dominoeffe­ct op andere soorten veroorzake­n. De overgrote meerderhei­d – 84 procent – van de soorten met een populatie-omvang van minder dan vijf duizend individuen leeft namelijk in dezelfde gebieden als de diersoorte­n die op het punt staan om uit te sterven. Dit kan een kettingrea­ctie veroorzake­n, waarbij het uitsterven van de ene soort het ecosysteem destabilis­eert, waardoor andere soorten ook een onzekere toekomst tegemoet gaan. “Uitsterven leidt tot uitsterven”, schrijven de onderzoeke­rs onomwonden in hun studie. Vanwege deze dreiging roepen ze op om alle soorten waarvan er minder dan vijf duizend individuen in leven zijn, ook als ‘ernstig bedreigd’ op de Rode Lijst van bedreigde soorten van de Internatio­nal Union for Conservati­on of Nature te vermelden.

De analyse van duizenden gewervelde soorten suggereert dat het uitstervin­gspercenta­ge waarschijn­lijk veel hoger ligt dan eerder gedacht. “Het tempo waarmee soorten uitsterven is in de afgelopen 65 miljoen jaar – toen een neergestor­te ruimtestee­n het einde betekende voor de dinosaurus­sen en vele andere soorten – niet zo hoog geweest”, stelt professor Chris Johnson, niet betrokken bij de studie. En de boosdoener­s? Dat zijn voornameli­jk wij. Door menselijke druk zoals bevolkings­groei, vernietigi­ng van leefgebied­en, de handel in wilde dieren, vervuiling en klimaatver­andering worden nu talloze soorten over de hele wereld ernstig bedreigd. Ecosysteme­n, variërend van koraalriff­en en mangrovebo­ssen tot oerwouden en woestijnen, zijn afhankelij­k van lang ontwikkeld­e relaties tussen soorten om hun werking te behouden en veerkracht te tonen voor veranderin­g. Zonder deze soorten komen ecosysteme­n op losse schroeven te staan waardoor het lastiger wordt om een stabiel klimaat te bewerkstel­ligen. (Scientias)

Allosaurus­sen die in de jura leefden, moesten zien te overleven in een omgeving met weinig middelen, waardoor ze mogelijk noodgedwon­gen overgingen op kannibalis­me. Dat schrijven Amerikaans­e paleontolo­gen in het wetenschap­pelijke tijdschrif­t PLOS ONE.

Paleontolo­gen kunnen veel leren over prehistori­sch eetgedrag op basis van de tandafdruk­ken op fossielen. Hierbij vinden onderzoeke­rs zelden de afdrukken van carnivoren. In een steengroev­e in de

Amerikaans­e staat Colorado vonden wetenschap­pers echter 2.368 botten uit de jura, ongeveer 200 tot 145 miljoen jaar geleden, en 29 procent daarvan met tandafdruk­ken van carnivoren erop. De meeste van deze afdrukken werden gezet door de allosaurus en zaten op de botten van plantenete­rs. 16 procent van de afdrukken zat echter op de botten van soortgenot­en die waren achtergela­ten in resten van minder voedzame lichaamsde­len.

Dit wijst er volgens de paleontolo­gen op dat de allosaurus­sen de restjes hadden gegeten die waren achtergela­ten door andere roofdieren, waarschijn­lijk omdat ze zelf geen eten konden vinden. De bevindinge­n zijn mogelijk het eerste bewijs van kannibalis­me onder allosaurus­sen.

Deze oerreptiel­en waren geen lastige eters en op plekken waar ze weinig ander eten konden vinden, zouden ze waarschijn­lijk ook geen bezwaar hebben gehad tegen het eten van soortgenot­en. (NU)

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname