Boliviaans lithium, onze energietransitie en staatsgreep in de Andes
Drie opmerkelijke vaststellingen uit de afgelopen lockdown-periode. Eén, de olieprijs was historisch laag en ging zelfs onder nul. Twee, oliegigant BP beslist een deel van zijn olievelden niet verder te ontwikkelen. En drie, de verkoop van elektrische fietsen steeg. Zijn we nu echt op weg naar een koolstofarme samenleving?
Tegen 2050 moeten we daar in elk geval aanbeland zijn, willen we de temperatuurstijging van de aarde beperken tot 1,5 graad Celsius in vergelijking met het pre-industriële tijdperk.
Voor die energietransitie zijn cruciale grondstoffen nodig, zoals lithium, kobalt en zogenaamde zeldzame aarden. De landen die deze bodemrijkdommen bezitten, maken zich op voor de stijgende vraag op de wereldmarkt.
Maar onze energietransitie mag niet gebeuren op de kap van het Zuiden, waarschuwden noord-zuidorganisatie 11.11.11, Broederlijk Delen, Bond Beter Leefmilieu en enkele andere organisaties onlangs nog in een gezamenlijk rapport. Grondstofontginning is in deze landen al te vaak een race to the bottom geweest, met als gevolg dat de lokale bevolking er niet rijker, maar net armer van werd. De Bolivianen hebben dat goed begrepen.
Lithiumproductie in eigen handen
Sinds de kolonisatie is Bolivia, dat wel eens’“een parel van de geologie’ wordt genoemd, exporteur van grondstoffen. Vooral van goud, zilver en tin. Voor het grootste deel van de bevolking resulteerde dit in bittere armoede en een onzeker en ongezond bestaan.
Toen Evo Morales in 2006 aan de macht kwam als president, was het speerpunt van zijn beleid dat hij die logica zou omkeren. Hij onderhandelde opnieuw over de contracten met de buitenlandse olie- en gasmaatschappijen, zodat er een groter deel van de koek terugvloeide naar de Boliviaanse staatskas, voor pensioenen, onderwijs en gezondheidszorg. In de nieuwe grondwet van 2009 werden de natuurlijke rijkdommen omschreven als ‘strategisch en van algemeen belang’. Er werd ook een nationale strategie uitgewerkt voor de industrialisering van het lithium in de Salar de Uyuni, de grootste zoutvlakte ter wereld. De strategie bestond uit drie fases.
De eerste fase omvatte de ontwikkeling van een pilootproject in Llipi, voor de initiële productie van lithiumcarbonaat. Dat bedrijf, de Planta Llipi, werd in 2013 ingehuldigd.
In de tweede fase ging men van start met de productie van lithiumcarbonaat, kaliumchloride en kaliumsulfaat op industriële schaal. De bedoeling was om hiermee zelfstandig de wereldmarkt te bevoorraden. In 2017 werd hiervoor het staatsbedrijf voor lithiumverwerking opgericht: Yacimientos de Litio Boliviano (YLB).
De derde fase zou dan bestaan uit de ontwikkeling van het afgewerkte product: hoogtechnologische lithium-ionbatterijen. Daarvoor moest Bolivia op zoek naar een strategische partner met de nodige knowhow. Na een grondige prospectie en afweging sloot Morales begin 2019 een akkoord met het Duitse ACI Systems, waarbij de Boliviaanse staat 51 procent van de aandelen zou behouden.
Het doel van de samenwerking met ACI Systems was om een bedrijf te installeren voor de productie van kathodematerialen en ion-lithiumbatterijen, op basis van het pekelresidu uit de zoutvlaktes. De afgewerkte producten zouden dan aan Europa verkocht worden. De grondstoffen en het productieproces zouden in Bolivia blijven. Daarnaast tekende Morales vorig jaar ook een voorakkoord met het Chinese consortium Xinjiang BEA GroupBaocheng, voor de bouw van lithiuminstallaties in de zoutvlaktes van Coipasa en Pastos Grandes. De bedoeling is dat hier een soort pekel geproduceerd wordt voor metallisch lithium. Dat wordt gebruikt in spitstechnologie, onder andere bij BYD, de Chinese producent van elektrische wagens en tegelijk de grootste consument van lithiumcarbonaat en alle industriële producten daarvan afgeleid. In juni 2019 ondertekenden Morales en de Chinese president Xi Jinping nog een uitgebreid strategisch samenwerkingsakkoord.
(MO* Magazine)