Poetin ontkent opnieuw iets te maken te hebben met vergiftiging criticus Navalny: “Wij zouden klus afgemaakt hebben”
RUSLAND - De Russische president Vladimir Poetin heeft opnieuw ontkend dat hij iets te maken heeft met de poging tot vergiftiging van Kremlin-criticus Aleksej Navalny afgelopen zomer. “Als Russische agenten Navalny hadden willen vermoorden, zouden ze de klus wel afgemaakt hebben”, klonk het na een vraag tijdens een persconferentie.
Navalny, een van de meest uitgesproken critici van president Poetin, werd eind augustus ernstig ziek aan boord van een Russische binnenlandse vlucht. Hij belandde aanvankelijk in een ziekenhuis in het Russische Omsk. De autoriteiten gaven na enkele dagen toestemming om de politicus naar Duitsland te laten vliegen.
Internationale experts stelden vast dat Navalny werd vergiftigd met een zenuwgif. Hij overleefde de aanslag en kon na iets meer dan een maand worden ontslagen uit het Charité-ziekenhuis in de Duitse hoofdstad Berlijn. Maandag beweerde de oprichter van onderzoekscollectief Bellingcat dat een team van de Russische inlichtingenen veiligheidsdienst FSB achter de vergiftiging zou zitten. Het baseerde zich op telefoon- en vluchtgegevens, die zouden aantonen dat een FSB-team - gespecialiseerd in zenuwgif - Navalny “meer dan 30 keer volgde sinds hij aankondigde dat hij zich kandidaat zou stellen om president te worden”. Bellingcat zegt dat de onderzoeksresultaten doen vermoeden dat de moordaanslag
“in de hoogste echelons van het Kremlin is goedgekeurd”. De Russische regering heeft echter altijd ontkend dat ze iets te maken heeft met de vergiftiging van Navalny. Poetin gaf donderdag wel toe dat Russische inlichtingendiensten Navalny in de gaten houden, maar dat dit komt omdat hij samenwerkt met de Amerikaanse inlichtingendiensten. Van dat laatste gaf de Russische president echter geen bewijs. (HLN)