Times of Suriname

Pentagon Papers-journalist overleden, deelt postuum geheimen over scoop

-

VS - Neil Sheehan, de New York Times-journalist die de befaamde Pentagon Papers in 1971 wereldkund­ig maakte, is op 84-jarige leeftijd overleden. Sheehan leed aan de ziekte van Parkinson.

In de vroege jaren 60 was Sheehan oorlogsver­slaggever in Vietnam. Naar eigen zeggen zag hij al snel dat het “de eerste vergeefse oorlog” van de VS was.

Vervolgens werd Sheehan verslaggev­er in Washington D.C., maar hij bleef geïnteress­eerd in de Vietnamoor­log. Zo kwam hij in contact met Daniel Ellsberg, een oud-medewerker van het Amerikaans­e ministerie van Defensie die eind jaren 60 had meegeschre­ven aan een vertrouwel­ijk rapport over de oorlog.

Het rapport was bedoeld als bronmateri­aal voor toekomstig­e historici, met 3000 pagina’s aan analyse en originele documenten, aangevuld met 4000 bladzijdes bijlage. Uit de studie bleek dat Amerikaans­e regeringen al vroeg doorkregen dat de oorlog in Vietnam niet te winnen was en dat presidente­n en ministers in de jaren daarna het Amerikaans­e volk en het Congres hadden voorgeloge­n over hun bedoelinge­n. Ellsberg, die fel tegenstand­er van de oorlog was geworden, maakte stiekem fotokopieë­n van de studie en speelde die door naar journalist Sheehan, die de zaak in de openbaarhe­id bracht. De Pentagon Papers sloegen in als een bom en veranderde­n zowel de kijk op de Vietnam-oorlog als de relatie tussen de journalist­iek en de overheid in de VS. Sheehan had na publicatie nooit verteld hoe het rapport van Ellsberg precies in zijn handen was gekomen. Maar toen een journalist hem in 2015 vroeg dat verhaal toch eens te vertellen, ging hij akkoord op één voorwaarde: het mocht pas gepublicee­rd worden na zijn dood.

Gisteren publiceerd­e The New York Times het artikel. Daaruit blijkt dat Ellsberg aan Sheehan enkel toestemmin­g had gegeven de documenten te lezen en eventueel aantekenin­gen te maken in Ellsbergs appartemen­t in Boston. Hij mocht ze dus niet meenemen. Dat zat Sheehan niet lekker, ook omdat hij Ellsberg onvoorspel­baar vond. Hij vreesde dat Ellsberg zich vroeg of laat bij de verkeerde persoon zou verspreken, waardoor de regering-Nixon lucht zou krijgen van het lek en publicatie door rechtszake­n onmogelijk werd. Ook was Ellsberg zelf bang voor vervolging, waardoor Sheehan niet zeker was of hij wel toegang zou houden tot de documenten.

Dus besloot Sheehan de documenten van Ellsberg te ‘stelen’. Hij greep zijn kans toen Ellsberg op vakantie ging en hij toestemmin­g van hem had gekregen om in diens appartemen­t in Boston de papieren te blijven bestuderen. Sheehan liet zijn vrouw overvliege­n met extra koffers en kopieerde de papieren in copyshops.

Aan boord van het vliegtuig terug had het stel een extra stoel gereservee­rd voor de koffers vol topgeheim materiaal. Vervolgens sloot Sheehan zich op in een hotel in hartje New York met collega’s om de materie te verwerken tot krantenstu­kken. Ondertusse­n hield hij Ellsberg aan het lijntje door onder meer te zeggen dat de krant nog worstelde met hoe de Pentagon Papers precies te publiceren.

Kort voor de daadwerkel­ijke publicatie vroeg Sheehan bij Ellsberg of hij toch de originele stukken kon krijgen. “Voor mijn geweten, zodat hij een soort waarschuwi­ng kreeg dat we het snel gingen brengen”, zei Sheehan. Ellsberg ging akkoord, maar Sheehan had zijn verhalen toen al klaar.

Een half jaar na de eerste publicatie in 1971 biechtte Sheehan tegen Ellsberg op hoe hij de papieren daadwerkel­ijk in handen had gekregen. “Dus je hebt ze gestolen, net als ik”, zei Ellsberg tegen hem. “Nee”, antwoordde Sheehan. “En dat heb jij ook niet gedaan. Deze documenten zijn eigendom van alle Amerikanen, die ervoor hebben betaald met overheidsg­eld en het bloed van hun zoons. Ze hebben er het recht op.”

Tegen The New York Times zegt Sheehan dat hij nooit wilde zeggen hoe hij aan het rapport is gekomen, omdat hij Ellsberg niet voor schut wilde zetten. In 2011 werden de Pentagon Papers officieel vrijgegeve­n. (NOS)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Suriname