Onzichtbare loper voor censuur
We maken ons zorgen: de toenemende macht van China bedreigt ons vrij onderzoek. Hun financiering doet ons plooien voor ideologische druk. Door politiek gevoelige onderwerpen te vermijden doen we aan zelfcensuur. Deze bekommernis kregen we te lezen onder de titel ‘Een rode loper voor censuur’ (DS 6 februari). Ook al ben ik sinoloog, ik voel me niet aangesproken om China te verdedigen. Integendeel: ik denk dat de zorg terecht is. Maar wie jarenlang onderzoek doet naar één aspect van dit enorm groot en oud land – in mijn geval is dat in de Chinese filosofie – vindt moeilijk aansluiting bij ruwe schetsen van een verre vijand. Daarom heb ik het verder niet meer over China, maar over onszelf. Wat we China verwijten, geldt ook voor Vlaanderen, België en, bij uitbreiding, Europa. We zijn in hetzelfde bedje ziek en we beseffen het niet. De loper die wij uitrollen voor onderwijs en onderzoek is ook ideologisch getint: niet rood maar onzichtbaar.
Onzichtbare loper
Het geld dat uit Peking komt om onderzoek over China te financieren is dus verdacht. Waar kunnen we dan wel financiële steun halen? Bij het FWO (Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek). Dat geld komt uit Vlaanderen. Het beweert ‘onafhankelijk’ te zijn en de verdeling van financiële steun is ‘transparant’. Dat laatste betekent onder meer dat ons universitair landschap keurig vertegenwoordigd wordt in de commissies die de fondsen verdelen. Maar dat landschap is fundamenteel etnocentrisch. Kijken we als voorbeeld naar het departement geschiedenis aan de KU Leuven: de studie is in periodes ingedeeld en exclusief westers. Over landen als Duitsland, Frankrijk en Groot Brittannië zijn er telkens twee vakken. Maar de student is niet verplicht om de geschiedenis van enige regio buiten Europa in het programma op te nemen. Zelfs het vak ‘geschiedenis van Afri- ka’ staat niet op de lijst, wat voor een Belgische student toch geen overbodige luxe zou zijn, zoals Ronny Mosuse in deze krant betoogde (DS
26 januari).
Continent der blinden
Dit voorbeeld is representatief voor de uitzonderlijke regio-blindheid van Europese universiteiten en dus ook de onderzoeksfinanciering. Maar in vergelijking met andere departementen is geschiedenis zelfs niet eens de slechtste leerling van de klas. Aan het departement filosofie van de KU Leuven zijn er 55 filosofen bij wie je kan aankloppen voor begeleiding: voor onderzoek over Immanuel Kant kan de student bij elf collega’s terecht, voor Michel Foucault bij acht. Voor niet-westerse filosofen: bij niemand. Alle collega’s werken uitsluitend in westerse talen over westerse onderwerpen. Het filosofieprogramma bevat evenmin een verplicht vak over een filosofische traditie die het Westen overstijgt. De vele onderzoekers van Chinese filosofie ter wereld mogen zeggen wat ze willen, maar volgens de Vlaamse collega’s-filosofen heeft China wijsheid geproduceerd, geen wijsbegeerte. Dit zijn de specialisten die in hun ‘onafhankelijke’ commissies de rest van de wereld vakkundig van de kaart vegen. Deze onuitgesproken ideologie, die in Vlaanderen het onderzoek en onderwijs bepaalt, is minstens even benauwend als de felrode Chinese loper die onze ogen verblindt.