‘Alles wat ik schrijf, is entertainment, zodat mensen er plezier in scheppen na te denken over de thema’s in het boek’
mee te mogen doen.’ Wat is het verband tussen die gothic ondertoon en het Groot-Brittannië van vandaag? ‘Een centraal idee in het boek is wat verborgen is, het occulte, in de letterlijke betekenis van het woord. Aanvankelijk wou ik schrijven over iemand die onder de armoedegrens leeft, die onzichtbaar wordt en letterlijk onder de grond gaat leven vanwege zijn economische omstandigheden. Maar in de straten van Londen realiseerde ik me dat niet louter de armen onzichtbaar zijn, maar ook de rijken. Er zijn er nogal wat in de buurt waar ik woon, maar ze zorgen ervoor dat ze buiten beeld blijven door rond te rijden in auto’s met geblindeerde ramen of door grote delen van hun huizen ondergronds te bouwen. Dit boek gaat over de onzichtbare mensen in onze maatschappij ‘Ik wilde ruimte laten voor optimisme. Wat er ook gebeurt op macroniveau (de wereld, de EU, Britse politiek), de menselijke natuur verandert nauwelijks, hooguit heel langzaam. Ik wilde de lezer wijzen op de diepere ritmes en cycli en op het feit dat de verwarring en uitputtende ingewikkeldheid van de dagelijkse realiteit niet het hele verhaal is. Er zitten veel autobiografische elementen in het boek, zoals de pruimenboom van Rachels grootouders. Er staat net zo’n boom in de tuin van mijn moeder. Het is een familietraditie om daar in september samen te komen om pruimen te plukken. Twee keer al viel dat samen met een moment waarop één van mijn ouders erg ziek was en het is een totem geworden in onze familie. Ik ervoer het als noodzakelijk en vanzelfsprekend om dat als symbool te gebruiken voor de tragere en diepere ritmes die stutten wat ons in het dagelijkse leven zo uitput en verwart.’ ‘De monoloog van Rachels grootmoeder naar het einde toe is een bijna letterlijke weergave van wat waarschijnlijk de langste speech is geweest die mijn moeder ooit tegen mij uitsprak, drie of vier weken na het overlijden van haar echtgenoot drie jaar geleden. Ik was heel erg geraakt door wat ze zei. Het is een lofzang op het dagelijkse, op routine, huiselijkheid en het normale. Op al de dingen die elke dag gebeuren in miljoenen gezinnen over heel de wereld en die we niet alleen in kranten, maar ook in romans, al te vaak vergeten. We hebben er niet genoeg aandacht voor en ik wilde dat absoluut vastleggen en vormgeven naar het einde van het boek, net voor ik het mes nog eens in de wonde draai met die korte horrorepiloog.’