Daarom blijven fregatvogels dus zo lang in de lucht
Hoe doe je dat, maandenlang onafgebroken in de lucht blijven? Door de lucht het werk te laten doen.
Een zeevogel die geen waterafstotend verenpak heeft, gewoon is het niet. Maar de grote fregatvogel
(Fregata minor) overleeft al duizenden jaren op die manier. Hij mijdt noodgedwongen het water, ook al vliegt hij bijna uitsluitend boven zee. Vliegen doet hij dan ook als de beste. Met een spanwijdte van meer dan twee meter, en toch maar een gewicht van anderhalve kilogram, is hij gebouwd als een zweefvliegtuig. Maar dan nog moet je het toch maar doen. Geen bioloog die het snapte. Om het geheim van de fregatvogel te achterhalen, voorzagen Henri Weimerskirch en een groep collega’s dozijnen grote fregatvogels van een zendertje op zonne-ener-
gie, zo melden ze in Science. Daarmee maten ze hartslag, vleugelslagritme, versnelling, hoogte en gps-coördinaten. Die koppelden ze dan weer aan weer- en windkaarten. Niet alleen bleven de vogels boven water, ze legden iedere dag ook nog eens gemiddeld 410 kilometer af, concluderen de onderzoekers. Jonge vogels vlogen zelfs nog verder dan oude, en zonder ervaren gezelschap. Wat doet vermoeden dat hun vluchtpatronen in hun genen zitten, zonder dat ze veel moeten leren. Met hun vleugels slaan deden de vogels bijna niet. Wat betekent dat ze hun vaart moeten halen uit windsnelheid en -richting. Daarvoor offeren ze met plezier een constante vlieghoogte op; je vindt hen zowel op dertig als tweedui- zend meter. Zoals een zeilboot niet vooruit komt door met zijn zeilen te flapperen, maar door de wind er onder de juiste hoek te laten langsstrijken, zo zoeken ook fregatvogels luchtstromingen uit de best mogelijke hoek.
55.000 kilometer vliegen
Alleen tijdens de energie-intensieve momenten dat ze jacht maken op voedsel, komen ze beneden de dertig meter, in de meer verstoorde lucht boven de golven, en slaan ze met hun vleugels, om een vis uit het wateroppervlak te kunnen plukken. Een van de vogels legde 55.000 kilometer af in een half jaar, waarbij hij in totaal slechts vier dagen rust nam op eilandjes. Een andere vloog 48 dagen continu. Zeer geliefd bij de fregatvogels zijn de spiraalvormig opstijgende winden onder (en in) een cumuluswolk, waarmee ze moeiteloos omhoog kunnen liften tot wel 1,6 kilometer hoog, met stijgsnelheden van vier-vijf meter per seconde. Dan volgt een trage afdaling in glijvlucht, tot onder de volgende wolk, of tot in de volgende stijgwind. Die mogen gerust zestig kilometer verderop liggen, zo traag gaat de afdaling. De vraag is wel hoe lang de fregatvogels nog lang gaan kunnen vliegen, want de klimaatopwarming zorgt voor stijgende temperaturen aan het zee-oppervlak, met dalende planktonproductie tot gevolg, zodat hun huidige foerageergebied wel eens zou kunnen veranderen in een ecologische woestijn. Het is ook allesbehalve zeker of de passaatwinden gaan blijven waaien zoals ze vandaag doen, waarschuwt een begeleidend artikel in hetzelfde nummer van Science.