Een boek dat elk jaar weer wat juister en profetischer wordt
Klimaatverandering, wereldwijde migratie, neoliberale markteconomieën, milieuverwoesting, terrorisme: eigenlijk zou iemand een boek moeten schrijven over hoe alles anders wordt. Maar zo’n boek bestaat al, schrijft PHILIPP BLOM. Het heet ‘The great transfo
Karl Polanyi (1886-1964) is nooit een economische ster geworden zoals zijn Oostenrijkse collega’s Friedrich von Hayek en Ludwig von Mises. Alleen insiders kennen hem. Zijn leven werd overheerst door de grote ideologieën van zijn tijd. Hij werd geboren in Wenen, studeerde in Boedapest en redigeerde, terug in Wenen, een links tijdschrift tot hij moest emigreren. Uiteindelijk werd hij professor aan de Columbia University in New York, maar hij woonde over de grens, in Canada. Zijn echtgenote, een veel radicalere communiste, mocht de VS niet binnen. Polanyi maakte een heel andere analyse van het economische leven dan Hayek en Mises, die nog altijd goden zijn in het economische pantheon van het neoliberalisme. In zekere zin reageerden ze alle drie op hun ervaring met het leven in fascistische staten met een door de overheid gecontroleerde economie en een totalitaire terreur. Maar terwijl Hayek en Mises voor een totale vrijheid van de markt pleitten, als tegengif voor de fascistische onderdrukking en als ultieme beschavende factor voor de mensheid, zocht Polanyi het dieper. Voor hem is een markt geen alternatief voor een bepaalde maatschappelijk mode. Ze is geen onafhankelijke entiteit.
De markt is geen voetbalwedstrijd...
De markt als een zuiver abstract mechanisme beschouwen, zegt Polanyi, is een beetje als een voetbalwedstrijd uitsluitend in termen van data bekijken: diagrammen, opstellingen, percentages, doelpunten, spelerswaardes op de transfermarkt. Daar kun je niets uit voorspellen, want je negeert dat de stippen op het veld mensen van vlees en bloed zijn, met verschillende gezagsverhoudingen en verschillende karakters. Mensen die geblesseerd kunnen worden, die misschien blaken van het zelfvertrouwen of misschien met een depressie zitten, of drugs hebben gebruikt, of verliefd zijn of net uit een relatie komen. Mensen die wel of niet in vorm zijn, wel of niet geconcentreerd, mensen die moe worden of opeens een opstoot van genialiteit krijgen. Om een ploeg en haar kansen te begrijpen, moet je de mensen en hun sociale omgeving kennen. Elke goede trainer zal je vertellen dat je de psychologie van de spelers moet doorgronden, hun verlangens, hun motivatie, om te weten wat goed is voor het team. Op dezelfde manier kun je een politieke economie niet begrijpen door alleen maar spreadsheets te analyseren.
... maar een manier van leven ...
The great transformation focust op de opkomst van de markten en op het culturele klimaat waaruit ze ontstaan zijn en dat ze voortbrengen. ‘Marktmaatschappijen’, zoals Polanyi ze noemt, zijn nieuwkomers in het landschap van de menselijke culturen. Een markt is altijd ingebed in een samenleving en geeft ze op haar beurt vorm. Handel is uiteindelijk op vertrouwen gebaseerd. Markten moeten daarom betrouwbaar worden gemaakt, zelfs voor vreemdelingen, door normen voor een beschaafde co-existentie te bepalen, een stabiele munt in te voeren, contracten te waarborgen, rechtbanken te installeren: de rule of law. Markten veranderen samenlevingen in staten. Een markt is niet alleen een handelsplaats, maar ook een complete manier van leven. Om dat punt te benadrukken, schrijft Polanyi niet zuiver als econoom. Om de opkomst van de marktmaatschappijen in het Europa van de vroege 17de eeuw te beschrijven, gebruikt hij kennis en technieken uit de antropologie en de geschiedenis. Voor Europa de moderne bocht naar de Industriële Revolutie maakte, leefden de meeste Europeanen van landbouw voor eigen gebruik. Ze produceerden voor de eigen familie en voor de lokale landeigenaar, maar heel weinig van de oogst bereikte de lokale markt. Geld speelde slechts een perifere rol in het leven. Ruilhandel en wederzijdse plichten waren veel belangrijker. Er bestonden natuurlijk markten, maar winst was niet de motor van het economische leven. Ze kwam op de tweede plaats, na de sociale vrede in een streng hiërar-
chische maatschappij. Het sociale doel was de plaats eren die God je in de samenleving had gegeven, niet hogerop klimmen en een individuele droom waarmaken. De samenleving verwachtte dat je goed was als wat je was: een goede boer, een goede ambachtsman, een goede molenaar, een goede ridder. Winst werd niet in meer winst voor de toekomst geïnvesteerd, maar in sociale status, bijvoorbeeld door de plaatselijke kerk een nieuw gewaad of zelfs een altaar te schenken. Dat statische denken beheerste ook de markten. De prijzen van de meeste goederen, van brood tot stof, waren streng geregeld. De middeleeuwse stad had gewoon erg weinig ruimte voor vrije handel. De adel mocht niet handeldrijven, de kooplieden moesten allerlei soorten tol beta- len, de gilden controleerden de ambachtslieden tot in de kleinste details: waar ze woonden, welke kleren ze droegen, met wie ze trouwden, hoe ze werkten. Er bleef heel weinig over om te investeren.
... denk na over hoe je ermee omgaat
Met de parallelle opkomst van het kapitalisme en het individualisme van het verlichtingsdenken (volgens Polanyi het gevolg van een combinatie van sociale en technologische factoren) ontstond de neiging om niet alleen voor de markt te produceren maar er ook helemaal in op te gaan. Kan alles immers niet worden verkocht en gekocht? Nee! zegt Polanyi. Een van de trucs van het kapitalisme is wat hij ‘denkbeeldige goederen’ noemt, dingen die eruitzien alsof je ze kunt kopen en verkopen, maar die in werkelijkheid buiten de markt staan. Een goed, zegt de econoom, is een zaak die voor de markt wordt geproduceerd en die je kunt bewaren tot het moment opportuun is om het te verkopen. Die definitie sluit twee dingen uit: land (waarmee hij heel de natuur en de ecologie bedoelt) en tijd (menselijke arbeid). We kunnen jammer genoeg geen nieuwe dagen in ons leven uitvinden en onze energie niet in batterijen opslaan. De tijd is kort, hij is onze eigendom niet, hij gaat gewoon door ons heen. De natuur en de tijd van ons leven zijn zaken die geen deel uitmaken van de markt. Ze bestaan al van voor de markt en buiten de markt en we moeten ze eerbiedigen. Misschien moeten wij dus uiteindelijk niet voor de markt leven, maar moet de markt voor ons leven. Dat is een van de dingen die Polanyi zo belangrijk maken: hij doet ons inzien dat de levenskwaliteit het ultieme doel moet zijn van de manier waarop we onze samenleving en haar uitwisselingsmechanismen organiseren. Hij toont ons ook dat we een verkeerde weg hebben gevolgd door ons te onderwerpen aan een systeem dat we zelf hebben geschapen, de collectieve fictie van een markt die alles domineert. Een markt is het resultaat van politieke en maatschappelijke beslissingen binnen een gegeven gemeenschap, beslissingen die in een specifieke sociale, culturele en religieuze context worden genomen en die alle aspecten van ons bestaan beïnvloeden. Elke economische beslissing is dus een politieke beslissing. Ze is uiteindelijk niet op statistieken en marktwetten gebaseerd, maar wel op waardeoordelen over het soort van maatschappij waarin wij willen leven. Het gevaar van ons leven in zijn huidige vorm, schreef Polanyi al in 1944, is dat onze maatschappij als een ‘aanhangsel van de markt’ dreigt te worden bestuurd, waarbij het sociale welzijn niet de eerste prioriteit van het beleid is. Dat was in zijn tijd misschien waar. Vandaag is het dat zeker. De verleiding om de huidige situatie in Europa door de scherpe bril van Polanyi te bekijken is groot: de opkomst van het populisme, het soberheidsbeleid, de internationale handelsovereenkomsten, de Brexit, de digitalisering en de door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Zijn visie is een bron van verbazend nuttige en uitdagende ideeën – maar dat mag u zelf ontdekken. Volgende week: de Roemeense romanschrijver en essayist Mircea Cartarescu
Polanyi toont dat we een verkeerde weg hebben gevolgd door ons te onderwerpen aan een systeem dat we zelf hebben geschapen Het gevaar, schreef hij al in 1944, is dat onze maatschappij als een ‘aanhangsel van de markt’ dreigt te worden bestuurd