IEDEREEN HOUDT VAN TOOTS
Wereldsterren als Quincy Jones, Paul Simon en Billy Joel, jazzgrootheden als Joe Lovano, Pat Metheny en Fred Hersch of Belgische toppers als Jef Neve, Philip Catherine en Bert Joris, ze hebben minstens één zaak gemeen: ze hielden allemaal héél veel van To
Het is september 2012. The Rose Theatre in New York, de mooiste zaal van het Lincoln Centre aan Columbus Circle, is helemaal volgelopen, de dag erna zal dat ook zo zijn. Dat Toots Thielemans enkele maanden voordien 90 is geworden, wordt ook in de hoofdstad van de jazz met veel luister gevierd. Als hij het podium wordt opgeduwd – Thielemans zit in een rolstoel, want na een voetbreuk eerder dat jaar is hij moeilijk ter been – veert de hele zaal recht voor een staande ovatie. De eerste van vele. Die avond zal Toots grote indruk maken. Zeker als pianist Herbie Hancock hem uitdaagt door een heel ander nummer te spelen dan was afgesproken, en Toots probleemloos inpikt. Een jazzmuzikant moet kunnen improviseren, ook als hij de 90 voorbij is. In eigen land heeft het lang geduurd voor Toots naar waarde werd geschat. Terwijl er geen enkele Belgische jazzmuzikant is die het zover heeft geschopt. Want zeg nu zelf: wie anders heeft ooit New Yorkse zalen laten vollopen, zelfs een muziektempel als Carnegie Hall? Wie anders heeft zo’n breed muzikaal spectrum, van jazz over pop tot filmmuziek? ‘Toots is een absolute reus. Vóór hem wist niemand dat je met een harmonica zo’n prachtige muziek kon maken. Ik zet hem naast grootheden als Charlie Parker, Miles Davis en Dizzy Gillespie. Toots past echt wel in dat rijtje.’ Het is een citaat van Quincy Jones en dat maakt het des te krachtiger. Want Jones heeft in zijn unieke carrière met ontelbare grootheden gewerkt, uit de jazzwereld, maar ook uit de pop (Michael Jackson!), soul, hiphop en filmmuziek.
Oprechte warmte
De woorden van Jones heb ik zelf mogen noteren, tijdens een lang telefoongesprek dat ik vijf jaar geleden met hem voerde. Voor het huldeboek ‘Toots 90’ dat bij zijn 90ste verjaardag verscheen, interviewde ik een hele reeks muzikanten die Toots goed kenden en/of lang met hem hadden samengespeeld. En ik raakte diep onder de indruk. De oprechte warmte waarmee al die toppers over onze nationale jazzheld praatten, was ontroerend. ‘Toots is een van de mooiste mensen die ik ooit heb ontmoet. Ik probeer zelfs een beetje te zijn zoals hij’, vertelde Ivan Lins, de Braziliaanse pianist en zanger, in eigen land een superster maar bij ons te weinig bekend. Lins is net als Toots een vat vol emoties. ‘We hebben vaak samen geweend, zeker bij opnames in de studio’, vertelde hij. Iets wat ook Eliane Elias, nog zo’n Braziliaanse topmuzikante, is overkomen. Maar Lins was vooral geraakt door de warme attenties van Toots. Op de verjaardag van zijn echtgenote belde Toots elk jaar naar huize Lins in Rio de Janeiro
‘Ik zet Toots naast grootheden als Charlie Parker, Miles Davis en Dizzy Gillespie’ QUINCY JONES
Dat deed Toots geregeld, zijn beste vrienden opbellen en iets voor hen spelen
en zonder een woord te zeggen speelde hij over de telefoon een versie van ‘Velas’, een van Lins’ bekendste stukken. Dat deed Toots geregeld, zijn beste vrienden opbellen en iets voor hen spelen. Niet alleen voor hun verjaardag, trouwens – Maria Schneider mocht ook op Valentijn een telefoontje verwachten. ‘Dan speelde hij “My funny Valentine”’, vertelde de orkestleidster – intussen wereldberoemd door haar samenwerking met David Bowie. ‘Eén noot, en je wist dat hij het was. In één noot vertelde hij een heel verhaal.’
Concertpiano op harmonica
Dat talent om mensen emotioneel te raken, is Toots’ handelsmerk geworden. Tot ver buiten de jazz wilden topmuzikanten daarom met hem samenwerken. ‘Toots leeft, drinkt, eet en slaapt muziek’, vertelde Billy Joel, die in 1983 met hem ‘Leave a tender moment alone’ opnam, een van de vele hits die hij in die tijd scoorde. Joel speelde ook mee op een verjaardagsconcert in de New Yorkse jazzclub Blue Note, toen Toots 80 was geworden. ‘Ik was echt vereerd. Want die jazzmuzikanten, dat is toch nog iets anders dan een
rock-’n-roll guy zoals ik. Ik begrijp niet eens hoe hij die noten uit die harmonica wringt. Alsof hij een grote concertpiano bespeelt op een klein stukje metaal’, vertelde Joel, die nochtans zelf ook wat mondharmonica speelt. Ook Paul Simon is zo’n popgrootheid die intens met Toots heeft samengewerkt. ‘Met hem in onze band was het altijd plezant’, zei Simon. ‘Ik wist toen niet veel over jazz. Maar Toots is gemakkelijk om in je hart te sluiten.’ En ook Simon apprecieerde de mens naast de muzikant. ‘ Ja, Toots was emotioneel. Maar niet op een dramatische manier. Hij was licht, helder. Pastel-emotioneel, zo je wil. Meer Matisse dan Picasso.’
Humor
Uiteraard waren ook de jazztoppers vol lof. Pianisten Kenny Werner, Fred Hersch en Michel Herr, die elk vele, zéér vele jaren met Toots hebben samengewerkt, weten maar al te goed dat hij een unieke stem had. Fred Hersch, een van de beste jazzpianisten van de hedendaagse scène, toerde met hem eind jaren 80 door Europa, en deed toen ook Brussel aan. ‘Dat was de eerste keer dat hij toen in Brussel met een Amerikaanse band speelde, dat betekende heel veel voor hem’, zei Hersch. ‘Toots is een van de allergrootste balladevertolkers, op gelijk welk instrument. Luister maar eens naar “Ne me quitte pas”.’ Kenny Werner, die vanaf de jaren 90 de rol van Fred Hersch overnam, herinnerde zich ook de humor van Toots: ‘We lachten samen wat af.’ En hij vond zijn werkgever heel genereus. ‘Hij was nog het meest dankbaar omdat ik hem muzikaal altijd uitdaagde. Ik pushte hem, en daar genoot hij oprecht van.’
Gitaarspel
Ook veel occasionele samenwerkingen blijven in het geheugen hangen. Pat Metheny is er trots op dat Toots’ solo op ‘Always and forever’ (een stuk op zijn album Se
cret story) soms als diens allerbeste uit zijn hele carrière wordt omschreven. Metheny noemt Toots ‘onvermijdelijk voor al wie ooit harmonica speelt, net als John Coltrane en Charlie Parker dat zijn voor saxofonisten’. Maar hij is ook, net als die andere supergitarist John Scofield, een grote fan van Toots’ gitaarspel. ‘Hij deed daar zelf nogal minnetjes over, maar hij was écht goed op gitaar.’ Die hele reeks interviews vormde samen een boeiende reis door de carrière van ’s lands grootste jazzmuzikant ooit. En dan koester ik ook nog die enkele heel bijzondere persoonlijke ontmoetingen. Het interview uit juni 2014, samen met collega Karel Van Keymeulen, blijkt nu de allerlaatste keer te zijn geweest dat hij nog eens uitgebreid terugblikte. Of die keer aan de rand van zijn zwembad, op een hete zomerdag bij hem thuis in Terhulpen, als Toots zich in zwembroek liet fotograferen en mij die kleine accordeon in de handen stopte, dat legendarische instrument waarop hij als jongetje van drie jaar in het café van zijn ouders in de Brusselse Hoogstraat zijn muzikaal talent etaleerde. Ook toen vielen mij zijn generositeit en bescheidenheid op.
Black ass
De ene anekdote na de andere haalde hij toen boven. Over Miles Davis en Charlie Parker, die aanvankelijk nogal lacherig over hem praatten, tot ze hem op zijn mondharmonica bezig hoorden. Over basvirtuoos Jaco Pastorius, die hem altijd ‘papa’ noemde en die voor een tournee door Japan iemand had ingehuurd om enkel en alleen zijn mondharmonica te dragen. Over allerlei collega’s jazzmuzikanten, die hem cocaïne of andere geestverruimende middelen aanboden, iets waar Toots altijd ver van af is gebleven. Over Quincy Jones en Ray Charles, die ooit op zijn antwoordapparaat een boodschap achterlieten: ‘ Toots, you have a black ass.’ Een groot compliment, want een blanke jazzmuzikant telt maar echt mee als hij kan swingen als een zwarte. En swingen, dat deed Toots als de besten.