Dansen in het duister
De langverwachte autobiografie van Bruce Springsteen vertelt hoe een zoon zich ontworstelt aan zijn omgeving, en vooral aan zijn vader. ‘Hij hield van me, maar had de pest aan me.’
BRUSSEL | Dat Bruce Springsteen niet goed overweg kon met zijn vader, weet elke fan die zijn songs om meer dan hun hitgehalte beluisterde. ‘Daddy worked his whole life, for nothing but the pain,/ Now he walks these empty rooms, looking for something to blame’, schreeuwde Springsteen in 1978, waarna hij zijn grootste vrees verwoordde: ‘Je erft de zondes, je erft de vlammen/ Adam heeft een Kaïn opgevoed’. Na het lezen van Born To Run, zijn lijvige en intense autobiografie, is duidelijk dat vader Doug Springsteen veel meer op zijn zoon gewogen heeft dan een kind kan verdragen. Hij was een zwijgzame, paranoïde man die de dromerige onzekerheid van zijn enige zoon verafschuwde. ‘Als jongen dacht ik dat mannen nu eenmaal zo waren’, schrijft Springsteen junior. ‘Als er niet tegen je wordt gepraat, ben je de tijd niet waard.’ Het is een vernietigende gedachte voor een kind. De man die later ‘ de toekomst van de rock-'n-roll’ zou worden, voelde zich een indringer, een ‘ vreselijke teleurstelling’. Het duurt tot pagina 422 voor vader en zoon elkaar vinden. Vlak voor Bruce, dan al veertig, zelf vader wordt, staat de oude man ineens voor zijn deur. ‘Plots zei hij: “Bruce, je bent heel goed voor ons geweest”. Ik gaf dat toe. Pauze. En hij vervolgde: “En ik ben niet altijd zo goed geweest voor jou”. Korte stilte van ons beiden.’ Voor Springsteen is het een erkenning van de waarheid. ‘ Hij was gekomen om me te waarschuwen niet dezelfde fouten te maken. Ik probeer dat te eerbiedigen.’ Maar het zaad was gezaaid en Springsteens leven, dat in de media een Amerikaanse droom lijkt, wordt in Born To Run ontmaskerd als een lang gevecht tegen de erfenis van die geïsoleerde, primitieve man die niet enkel in zijn ‘tactieken’, maar ook in zijn