Trump moest alleen niet over zijn voeten struikelen
Donald Trump heeft het verknald in het debat met Hillary Clinton, schrijft RICHARD WOLFFE. Maar malen de Amerikanen daar straks wel om?
Donald Trump betrad het grootste podium van zijn leven op een moment dat alles hem meezat. Na de meest ongedisciplineerde campagne uit de geschiedenis kon hij alleen maar groter lijken door het podium van het presidentiële debat te betreden. Hij kon op gelijke voet de degens kruisen met een voormalige minister van Buitenlandse Zaken.
Met de woorden van George W. Bush: ‘Trump gedijt op de milde onverdraagzaamheid van lage verwachtingen.’ Trump hoefde alleen maar te vermijden dat hij over zijn eigen voeten struikelde. In plaats daarvan is hij er op de een of andere manier in geslaagd om zijn grootste moment te verpesten en alle geloofwaardigheid te verspelen die hij de voorbije weken had opgebouwd door in de opiniepeilingen gestaag terrein te winnen.
Net als bij zijn speech op de Republikeinse conventie doorliep Trump het hele gamma aan emoties van boos tot geërgerd. Hij blies en snoof. Hij beet in elk stukje aas dat Clinton hem voorhield. Van toespelingen op het bedrijf van zijn vader, tot zijn steun aan de oorlog in Irak. Hij klonk meer als een kwaadwillige vragensteller bij een speech van Clinton, dan als een presidentskandidaat die stemmen wil ronselen. Hij leek vaak op zijn vroegere rivalen die hij destijds graag belachelijk maakte. Net als Marco Rubio nipte hij al snel en vaak van zijn glas water. Net als Mitt Romney verslikte hij zich.
Stream of consciousness
Presidentscampagnes worden wel eens de langste sollicitatiegesprekken ter wereld genoemd. Afgaand op hun eerste debat is het niet duidelijk of Trump en Clinton voor dezelfde baan solliciteren. Donald Trump lijkt te azen op een conservatieve tv-show of op een live blog over zijn eigen leven. Toen moderator Lester Holt bleef doorvragen over zijn aanvankelijke steun voor de oorlog in Irak, zei Trump dat hij de oorlog ‘heel lichtjes’ gesteund had tijdens een interview met Howard Stern. Of zoals hij het uitdrukte: ‘Wie weet?’
In ieder geval, stelde de kandidaat van de Republikeinen, is hij veel beter in dat hele presidentiële gedoe dan Hillary Clinton. Tenminste zo klonk het toch. Het volgende letterlijke citaat uit het debat vat het moment in al zijn onpeilbare finesse.
‘Ik heb een beter inzicht dan zij’, zei Trump. ‘Daar bestaat geen twijfel over. Ik heb ook een veel betere mentaliteit dan zij, weet je wel? Ik heb een veel beter… Ik kan u vertellen dat ze honderden miljoenen dollar aan reclame heeft uitgegeven. Weet je, ze verzamelen de reclamejongens van Madison Avenue in een kamer, ze zetten namen… O, mentaliteit. Laten we daar even op doorgaan. Ik denk dat mijn sterkste, misschien wel mijn allersterkste eigenschap mijn mentaliteit is. Ik heb een winnaarsmentaliteit. Ik weet hoe ik moet winnen. Zij heeft geen…’
Dat is het soort stream of consciousness dat psychoanalisten, campagnestrategen of taaldocenten ernstige zorgen baart. ‘Wow, oké’, sprak Clinton toen Trumps geratel tot een abrupt einde kwam. Ze deed alsof ze haar schouders even losschudde, maar eerlijk gezegd heeft de rest van de wereld nog steeds behoefte aan een stevige massage.
Clinton leek dan weer te solliciteren naar iets als de post van opperbevelhebber. Toen Trump weer eens opperde dat hij bondgenoten alleen zou verdedigen als ze hem daarvoor betaalden, richtte Clinton zich tot de camera om de angstige planeet toe te spreken. ‘Ik weet dat deze campagne bij veel leiders overal ter wereld vragen en bezorgdheid heeft opgeroepen’, zei ze. ‘Ik heb met een aantal van hen gepraat, maar ik wil namens mezelf, en ik denk namens een meerderheid van het Amerikaanse volk, zeg-
gen dat wij onze beloftes nakomen.’
Trump heeft trouwens ook met wereldleiders gesproken. ‘Ik heb Bibi Netanyahu ontmoet’, legde hij uit. ‘Het is geen vrolijke Frans.’
Razende kiezers
Het zou verkeerd zijn om te zeggen dat Trump tijdens deze eerste ontmoeting geen goede momenten heeft gehad. Hij vertolkte het publieke ongenoegen over het verlies van banen in de industrie, en over politici in het algemeen. Hij gaf toe dat terreurverdachten met een vliegverbod geen wapens zouden mogen kopen.
Maar toen sneed het debat de irritante kwestie aan van zijn obsessie met de geboorteplek van president Obama. En dat terwijl het Witte Huis zijn volledige geboorteakte al jaren geleden heeft vrijgegeven. En daar verloor Trump het contact met de realiteit en ook met zijn doelpubliek.
Clinton interpreteerde wat zij ‘de hele racistische geboorteleugen’ noemde, als deel van een patroon dat teruggaat tot zijn vroege loopbaan in onroerend goed, toen hij vervolgd werd wegens rassendiscriminatie. Trump reageerde door Clinton de schuld te geven van het debat over Obama’s geboorteplaats. Daarna hamerde hij erop dat hij maar een van de vele projectontwikkelaars was die vervolgd werden wegens discriminatie. Bovendien schepte hij op dat hij projecten ontwikkeld had in Palm Beach in Florida die konden bewijzen dat hij op rassengebied bonafide was.
In elk normaal verkiezingsjaar zou je volgens alle redelijke maatstaven zeggen dat Clinton Trump heeft afgemaakt. Ze kende haar feiten en haar citaten. Hij kon alleen cijfers aanhalen over zijn eigen financiële situatie. Zij bepaalde het tempo van het debat. Hij had nauwelijks zijn eigen humeur in de hand. Zij praatte over hoe ze wilde besturen. Hij had het over haar minder grote weerstand en uithoudingsvermogen.
De belangrijkere vraag is of de kiezers zich in november enigszins redelijk zullen gedragen. Dit zou wel eens een jaar kunnen worden waarin de redelijke Amerikanen thuisblijven, gedesillusioneerd door het schouwspel van twee oudere politici die over e-mails en belastingaangiftes kibbelen. Als Trump gelijk heeft, zijn de kiezers razend en zullen ze dit niet langer pikken. In dat geval hebben ze een kandidaat gevonden die bewezen heeft dat hij al net zo razend gek is.
Donald Trump lijkt te azen op een conservatieve tv-show of een blog over zijn leven