Er beweegt van alles in de moslimgemeenschap. En er is wel degelijk ruimte voor interne kritiek, schrijft Aan alle ‘kebabverkopers’: zwaai met het vingertje, maar hou de toga aan
‘Wat hebben ze hier al die jaren gedaan, buiten kebab verkopen en klagen?’ Niet de woorden van een Dewinter of een iets te enthousiaste Luk Van Biesen in de Kamer, wel die van jihadexpert Montasser AlDe’emeh in zijn interviewboek De weg naar radicale verzoening, dat vorige week verscheen. De Herman Brusselmans van Palestijnse origine schuwt de scherpe opmerking nooit, maar deze is een debat meer dan waard. Want er beweegt al een hele tijd wat in de moslimgemeenschap. Het aantal maatschappelijk geëngageerde mensen met migratieachtergrond schiet als paddenstoelen uit de grond. Velen onder hen durven zich binnenskamers ook zeer kritisch op te stellen tegenover het gemeengoed van de eigen gemeenschap. Helaas blijft die kritiek nog al te vaak beperkt tot de interne keuken. Eens de gordijnen van de gemeenschap opengetrokken worden, verdwijnt die boodschap naar de achtergrond. Dan trekken de spreekbuizen de toga snel weer aan en pleiten ze als volwaardige advocaten de voltallige gemeenschap onschuldig over de hele lijn.
Onterecht, want na vier generaties weergalmt de gezonde zelfkritiek binnen de gemeenschappen met migratieachtergrond alsmaar luider. Wanneer een ‘buitenstaander’ kritiek durft geven, krijgen velen wel nog lange tenen. Niet onlogisch. De vreemden van weleer werden allochtonen, nieuwe Belgen en zijn nu ‘mensen met een migratieachtergrond’ om helemaal politiek correct te zijn. Maar volledig Belg zijn ze voor velen nog altijd niet. Net daarom is de rol van maatschappelijk geengageerde mannen en vrouwen als spreekbuis van de gemeenschap in onze superdiverse doch gesegregeerde samenleving niet te onderschatten.
De toga van de advocaat moeten ze evenwel blijven dragen. Mohammed moet nog altijd twee keer zo vaak solliciteren om een job te vinden als Pieter. Maar naast die toga mag dat vermanend vingertje – dat lustig staat te zwaaien achter de gesloten gordijnen – ook in het openbaar gezien worden. Want net dat vingertje is cruciaal voor een inclusieve samenleving. Het versterkt het gegeven dat de moslimgemeenschap meer dan kebab en geklaag is en dat ook binnen de gemeenschap bepaalde problemen niet onder de mat worden geveegd.
Nog belangrijker is dat het louter beschermen van de gemeenschap waarvoor je als spreekbuis opkomt al te vaak leidt tot selffulfilling prophecy. Want als je als jonge werkzoekende met een kleurtje te horen krijgt dat heel Vlaanderen racistisch is, waarom dan nog moeite doen? Mijn kleurtje heeft me ongetwijfeld kansen ontnomen, maar het heeft me absoluut ook een aantal unieke opportuniteiten opgeleverd. Zowel in de publieke als in de privésector. Toen ik ging solliciteren voor een stage bij een Europese instelling werd ik door al mijn gekleurde vrienden uitgelachen. ‘Jij, bij een Europese instelling? Met jouw kleurtje, dat meen je toch niet?’ Twee maanden later zat ik aan het Luxemburgplein te lunchen met wat expats, terwijl diezelfde vrienden hun dromen opgaven. ‘Ze willen ons toch nergens!’ Let op, de discriminatie is er en de strijd is verre van gestreden. En dat geldt zowel voor de arbeidsmarkt als de huurmarkt, het onderwijs, het armoedebeleid, het welzijnsbeleid en ga zo maar door. Maar niet elke blanke Belg is een racist. Ook veel jongeren met een migratieachtergrond mogen een tandje bijsteken en zichzelf bewijzen. Met de huidige generatie zijn er rolmodellen genoeg die aantonen dat het kan. Er zit ontzettend veel onbenut talent in die gasten en daar zijn we allen verantwoordelijk voor. Ook dat is een boodschap die gehoord moet worden.
Edmund Burke zei ooit: ‘Wanneer politieke leiders ervoor kiezen om bieder te worden op een populariteitsveiling, verworden ze tot vleiers in plaats van wetgevers, tot instrumenten van in plaats van gidsen voor het volk.’ Bij deze dan ook een warme oproep aan alle politici en maatschappelijk geëngageerde mensen met of zonder migratieachtergrond. Dat de volgende Ahmed Aboutaleb moge opstaan, de burgemeester van Rotterdam die zowel de negatieve beeldvorming van mensen met een andere origine aanpakte, als andersom. Die het ook aandurfde om te zeggen dat ‘er kansen zijn, maar dat jongeren zich dan wel moeten bukken om ze op te rapen’ en die mensen vroeg om op te rotten indien ze ‘het niet zien zitten dat humoristen een krantje maken’. De toga en het vermanend vingertje. Omdat je via openlijke zelfkritiek bruggen kan bouwen. Omdat het niet altijd de schuld van de sossen, de Walen of de discriminerende overheid is. Maar ook gewoon omdat we allemaal ambitieuzer mogen zijn. Daarom mijn oproep aan alle zogeheten kebabverkopers: gebruik je toga, maar pleit af en toe ook medeplichtig.
Dit weekend was het alweer raak. Via twitter verweet Theo Francken (N-VA) Vluchtelingenwerk Vlaanderen dat zijn strijd leidt tot ‘de ondergang’ of ‘een burgeroorlog’. Vluchtelingenwerk is een officiële partner van de overheid die meer dan 500 asielzoekers opvang biedt, vluchtelingen helpt te integreren en het brede publiek sensibiliseert.
De uithaal van Francken illustreert de tunnelvisie waar het asielbeleid in gevangen zit. Het gaat al lang niet meer om bescherming bieden aan de meest kwetsbaren. Het gaat om een ideeënstrijd en om electorale winst of verlies, waarbij politici speculeren op de angst van mensen. En de oorlogsvluchteling zelf? Die is een pion op het schaakbord, niet meer dan dat.
De N-VA is hard voor de meest kwetsbaren en doet inzake opvang van vluchtelingen enkel het hoogstnodige. Het is vooral afschrikking wat de klok slaat. Met amper verholen enthousiasme wordt een pushbackdeal met Turkije verdedigd, waar vluchtelingen amper rechten hebben en zelfs het risico lopen om terug naar Syrië te worden gestuurd. Slechts één op de drie van de beloofde hervestigingen van mensen uit vluchtelingenkampen wordt uitgevoerd. Hoezo, de regering heeft de asielcrisis onder controle?
Met welk doel stapt Francken ’s morgens uit zijn bed? Begrijp ons niet verkeerd. Van open grenzen kan geen sprake zijn en ook wij zijn voorstander van een terugkeerbeleid voor wie geen recht op asiel heeft. Vrijwillig als het kan, gedwongen als het moet. Maar het evenwicht is compleet zoek. Mensen zijn bang en onzeker. Dat is begrijpelijk. Maar hebben we dan een boodschap aan politici die de angst nog meer aanwakkeren door te spreken over burgeroorlogen of de ondergang? Allerminst. We hebben nood aan genuanceerde politici die zoeken naar oplossingen. Steden zoals Mechelen bewijzen dat het kan.
Een staatssecretaris moet warmte bepleiten, realisme tonen en het middenveld respecteren. Bij impulsieve uitschuivers heeft niemand baat. Of zoals Hillary tegen Trump zei: ‘ A man who can be provoked with a tweet should not have his finger anywhere near the button.’