‘PS gijzelt Europese bedrijven’
grenzen aan ons geduld.’
De juridisch bindende Verklaring bij het verdrag bevestigt onder meer het recht van regeringen om wetten uit te vaardigen, beschermt de openbare diensten tegen privatisering en legt uit wat het arbitragemechanisme doet en waartoe het niet bevoegd is. De Franstalige deelregeringen kregen de kans onderwerpen aan te dragen die ze in deze verklaring verduidelijkt wilden zien, maar gingen daar niet op in.
De Brusselse regering kan geen standpunt innemen omdat ze verdeeld is. De regeringen van het Waals Gewest en van de Franstalige Gemeenschap zeggen dat ze gebonden zijn door een resolutie van hun parlementen.
In handelskwesties is dat volgens experts hoogst ongebruikelijk. In deze fase van het proces moeten immers enkel de regeringen hun handtekening zetten. Later krijgen hun parlementen dan alle tijd om de tekst te bestuderen en al dan niet goed te keuren.
De houding van de PS van Elio Di Rupo is des te opmerkelijker daar de partij deel uitmaakte van de Belgische regeringen die zowel het eerste onderhandelingsmandaat toekende aan de Europese Commissie, als de latere uitbreiding van ervan goedkeurde.
Enkele andere landen tekenden eveneens reserves aan (DS 20 september), maar experts verwachten dat hun bedenkingen zijn opgelost tegen dinsdag. Wel moet de hoogste Duitse rechtbank zich vandaag nog uitspreken over de grondwettelijkheid van het verdrag na een klacht van drie actiegroepen. Maar België is het enige EU-land waar parlementaire meerderheden zich tegen Ceta kanten.
Als België zich dinsdag in Luxemburg moet onthouden, is het verdrag dood, aangezien Ceta unaniem moet worden goedgekeurd. Dan gijzelt de PS, aldus een Ceta-voorstander, niet alleen de Vlaamse, maar ook de Belgische en Europese bedrijven.