Geen pardon voor onrecht
vakbonden die bij stakingen ongeoorloofde methodes hanteerden, zoals vliegende stakersposten die ganse kmo-zones afsloten. Omgekeerd toonde hij zich sociaal geëngageerd wanneer ondernemingen uit winstbejag de deuren sloten of werknemers collectief ontsloegen.
In de jaren zestig van de vorige eeuw trad hij voor een eerste keer op de voorgrond in de totstandkoming van de wet op het taalgebruik in de bedrijven. Hij steunde de invoering van het verplicht gebruik van de Nederlandse taal, om te beletten dat de directeurs alles in het Frans communiceerden – naar oude Belgische gewoonte.
Hij was een verdediger van het sociaal overleg, maar tegelijkertijd vaak teleurgesteld over het gebrek aan verantwoordelijkheidszin bij de sociale partners. Blanpain ergerde zich mateloos aan het onvermogen van vakbonden en werkgevers om verouderde arbeidsregels aan de kant te schuiven, zoals het onderscheid in statuut tussen arbeiders en bedienden.
Blanpain noemde de vele arbeidsrechterlijke verschillen tussen arbeiders en bedienden – in het ontslagrecht, de loonuitbetaling of de vakantieregeling – discriminerend en onhoudbaar. ‘Alsof een arbeider alleen maar uitvoerende handenarbeid doet, zoals een werkman honderd jaar geleden deed. Wie hightech apparatuur moet bedienen aan de productieband is evenzeer met geestesarbeid bezig dan een bediende aan zijn bureau.’
Pas na vele jaren kreeg de roepende in de woestijn gehoor. Op initiatief van de regering-Di Rupo werd in 2013 eindelijk de aanzet gegeven tot een harmonisering van de twee statuten. Maar gelijk zijn arbeiders en bedienden nu nog altijd niet, dat heeft hij niet meer mogen meemaken.
Het arbeidsrecht stopte voor Roger Blanpain niet aan de fabriekspoort. Zo was hij jarenlang actief in de voetbalsport, waar hij met succes ijverde voor een verbod op het doorverkopen van jeugd- en amateurvoetballers tussen clubs. ‘Middeleeuws’ en ‘mensenhandel’, omschreef hij die praktijken.
Ook in de anti-tabaksstrijd stak hij veel engagement. Blanpain toonde zich een compromisloze voorstander van een totaalverbod op roken op de werkvloer, maar kantte zich ook tegen roken op publieke plaatsen in het algemeen en in cafés in het bijzonder. ‘ Want al wie in die cafés werkt, heeft recht op zuivere lucht’, was zijn simpele maar efficiënte argument.
Het bleef niet bij woorden. Zelf ageerde hij tegen het roken. In 1983 slaagde hij erin de rechtsfaculteit in Leuven, waarvan hij decaan was, rookvrij te maken – dat was pionierswerk.
Eigenlijk is maar een episode uit de loopbaan van Roger Blanpain die minder succesvol is verlopen: zijn politieke outing als senator voor de Volksunie. Hij maakte net als kolonel Herman Candries deel uit van de verruimingsoperatie van toenmalig VUvoorzitter Jaak Gabriëls.
Twee jaar lang, van 1987 tot 1989, was hij beroepspoliticus, maar grote voldoening haalde hij daar niet uit, gaf hij achteraf zelf toe. Het is tekenend dat de politicus Blanpain veel minder impact had op het beleid dan de academicus altijd heeft gehad.