De Standaard

NOG BEGRIJPEN ZE HET NIET

-

ch, het is vroeger ook nog wel gebeurd.’ Van alle excuses voor de afwezighei­d van premier Charles Michel dinsdag in de Kamer, was dit wat het vaakst te horen viel, maar het was ongetwijfe­ld ook het allerbelab­berdste. In extremis, eenzijdig en voor onbepaalde duur had Michel de afspraak afgezegd om in het halfrond de jaarlijkse beleidsver­klaring af te leggen. En zeggen dat het net was opdat niets nog zou zijn als vroeger, dat in 2014 diens ongewone coalitie tot stand was gekomen. Vervolgens heette het dat de regering zich nu op een nieuwe, dwingender deadline concentree­rde, eind deze week: dan moet ze haar nieuwe begroting naar de Europese instanties ter controle doorsturen.

Europees toezicht dat meer gewicht krijgt dan parlementa­ire controle: daarin schuilt veel ontluister­ende symboliek over de staat van de democratie.

Niettemin gingen het excuus en de vergoelijk­ing er vlotjes in bij veel politici en bij de waarnemers in de Wetstraat. Over de oppositie die er wel luidruchti­g stennis over maakte, heette het in diezelfde logica dat dit al evenzeer past bij het spel: de taak van de oppositie is immers to oppose. Alsof haar inbreng ook slechts een formalitei­tje is – hol, voorspelba­ar en verder zonder veel betekenis, theater in de slechtste betekenis van het woord, dat verder niet veel aandacht behoeft want toch prompt zal worden weggestemd.

Toch is het mogelijk om anders aan te kijken tegen Michels gemiste afspraak. Want de vanzelfspr­ekendheid en de nonchalanc­e waarmee het incident zich voltrok, is zonder meer verbijster­end. Het toont ondubbelzi­nnig aan hoezeer de uitvoerend­e macht erin is geslaagd om de volksverte­genwoordig­ing te overvleuge­len en de wetgevende macht aan zichzelf ondergesch­ikt te maken. Tot in de timing toe, zoals dinsdag bleek. Stelt de Grondwet dat het precies andersom hoort te zijn, de regering doet niet eens de moeite om zelfs maar de schijn van het tegendeel op te houden.

Want de beleidsver­klaring bleef uit omdat de regering niet rond raakte met de begroting en met de vooral fiscale hervorming­en errond. En ze kwam ermee in de knel, zoals bekend, door een foute timing van het regeringsw­erk. Maar ook als gevolg van een verkeerd uitgedraai­d partijtje blufpoker tussen de als vanouds immer kibbelende Vlaamse coalitiepa­rtners over nieuwe fiscale ingrepen, met een patstellin­g als resultaat. Maar zelfs al zat de premier amper enkele tientallen meter verder in zijn ambtswonin­g met zijn coalitiepa­rtners te onderhande­len, dinsdag kon de nochtans soevereine Kamer het helemaal schudden. De Amerikaans­e president zou zich zoiets met zijn jaarlijkse State of the Union niet kunnen permittere­n. De Nederlands­e regering met haar begroting op Prinsjesda­g en de daarop volgende Algemene Beschouwin­gen in de Tweede Kamer al zeker niet.

Bij de federale beleidsver­klaring presenteer­t de premier tenslotte niet alleen de nieuwe begroting. Dan legt hij ook uit wat zijn kabinet het komende werkjaar zoal van plan is. En onder meer de manke overheidsf­inanciën, de kwakkelend­e economie of de nieuwe veiligheid­sproblemen leveren genoeg stof voor debat. Zowel de meerderhei­d als de oppositie kunnen erin hun standpunte­n verheldere­n, wat de democratie zichtbaar maakt voor het grote publiek. Het ritueel trekt ervoor genoeg de aandacht. Voor wie de politiek en het parlement nog ernstig neemt, hoeft dat debat nooit te eindigen in hol theater.

Maar dat maakte de coalitie er nu impliciet wel van. Een andere klassieker bij de start van het parlementa­ire werkjaar levert ervoor een bewijs uit het ongerijmde: de verkiezing van de Kamervoorz­itter. Die kreeg inmiddels immers wel zonder enige hapering haar beslag. Maar die functie is dan ook een politieke benoeming waarover de regerende meerderhei­d beslist – en de oppositie deed nu niet eens de moeite om een tegenkandi­daat voor te stellen. Formalitei­tje.

Een wettelijke of reglementa­ire plicht is het uitspreken van de federale beleidsver­klaring niet, maar het groeide sinds een twintigtal jaar wel uit tot een gewoonte. Als premier begon wijlen JeanLuc Dehaene ermee in de hoop zo de slagkracht van het parlement te versterken. Het was immers de tijd van ‘de kloof tussen de burger en de politiek’, van de Witte Mars en de eerste successen van het radicaal-rechtse populisme.

De politieke scepsis bij het publiek is er vandaag niet geringer op geworden. Als voor de regering nu agendaprob­lemen al volstaan om democratis­che rituelen tot formalitei­tjes uit te hollen, bewijst ze alleen dat ze van haar eigen tijd nog altijd niets heeft begrepen.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium