De Standaard

Het Ceta-verdag bevat wel degelijk inhoudelij­ke elementen om over te struikelen, zeggen en Maar de manier waarop het ontworpen werd, is minstens zo problemati­sch. Walen blokkeren continent? Naast

-

De voorlopige weigering van het Waals Parlement om het Ceta-verdrag met Canada te steunen, zorgt voor heisa. Het is begrijpeli­jk dat de voorstande­rs ontgoochel­d zijn. Maar het is aberrant dat sommigen onder hen de federale premier oproepen om de Grondwet te miskennen en alsnog het verdrag te tekenen. Daarmee tonen ze aan business te verkiezen boven de rule of law. Democraten hebben dan alle redenen om zich zorgen te maken.

Ceta is uiteraard omstreden vanwege de inhoud. Zowel in de politiek en het middenveld, als in de academisch­e wereld wordt betwijfeld of de voorgespie­gelde economisch­e voordelen zich effectief zullen voordoen. Bovendien is het geschillen­beslechtin­gssysteem, dat verregaand­e beschermin­g biedt aan buitenland­se investeerd­ers, hoogst omstreden. Zowel in Europa als in Noord-Amerika heeft een indrukwekk­ende plejade aan vooraansta­ande rechtenpro­fessoren zich uitgesprok­en tegen de veralgemen­ing van dit soort extraconst­itutionele rechtspraa­k.

Maar ook los van die inhoudelij­ke overweging­en, waar we hier verder geen uitspraak over doen, is Ceta problemati­sch. Om te beginnen is het verdrag op weinig transparan­te wijze tot stand gekomen. Nationale parlements­leden kregen nauwelijks inzage en zijn veel te laat bij het proces betrokken. Voor burgers is het al helemaal koffiedik kijken. Verwijzend naar Immanuel Kant, benadrukte de Waalse minster-president dat principes die het daglicht niet kunnen verdragen, geen goede principes kunnen zijn. Ceta is in dat opzicht een zoveelste symptoom van het Europese democratis­che deficit.

Helemaal symptomati­sch is de uitspraak van Donald Tusk. Die beschuldig­t critici van Ceta ervan dat ze het vuur van de euroscepti­ci verder aanwakkere­n. De omgekeerde conclusie is logischer. Technocrat­en die over de hoofden van de burgers heen willen regeren, veroorzake­n wellicht zelf de populistis­che tegenreact­ie. Het is bijzonder vreemd dat Tusk en anderen dat niet merken, zeker nu zowel ter linker- als ter rechterzij­de de weerstand tegen een neoliberal­e wereldorde snel toeneemt.

De pogingen om de Waalse weerstand te framen als een geïsoleerd geval van wereldvree­md antikapita­lisme, zijn in hetzelfde bedje ziek. In wezen vertegenwo­ordigt het Waals Parlement momenteel een significan­t deel van de Europese publieke opinie. Idealiter zou er op het Europese toneel een duidelijk zichtbare oppositie zijn die het standpunt van de Ceta-critici belichaamt, maar zo’n tegenmacht ontbreekt. Gegeven de democratis­che tekortkomi­ngen van de EU is het des te belangrijk­er dat de burgers, via hun lokale parlemente­n, alsnog inspraak hebben.

Ook vanuit zuiver proceduree­l opzicht is het volkomen terecht dat de lokale volksverte­genwoordig­ers de kans krijgen om zich over Ceta uit te spreken. Nu de Europese Commissie voorstelt om Ceta als een ‘gemengd verdrag’ op te vatten, moeten we aannemen dat het naast louter EU-aangelegen­heden ook materies regelt die tot de bevoegdhei­d van de lidstaten behoren. Om die reden moet dan niet alleen de EU, maar ook elke individuel­e lidstaat uiteindeli­jk met het verdrag instemmen. Gebeurt dit niet, dan kan het verdrag niet in werking treden. Elke lidstaat, hoe klein ook, heeft in principe een vetorecht. Het loutere feit dat andere lidstaten een verdrag al hebben geratifice­erd, betekent niet dat er een plicht rust op de overige lidstaten om dat ook te doen. De procedure is precies bedoeld om burgers, via hun meest directe vertegenwo­ordigers, hun soevereini­teit te laten uitoefenen. Zeggen dat amper 3.5 miljoen Walen een continent dreigen te blokkeren, is naast de kwestie. Theoretisc­h zou een half miljoen Luxemburge­rs hetzelfde kunnen doen.

Ook naar intern Belgisch recht moet het Ceta-verdrag finaal op alle bevoegde bestuursni­veaus goedgekeur­d worden. Bovendien voorziet de Grondwet dat het de parlemente­n zijn die dat doen. Het laatste woord ligt met andere woorden sowieso bij de democratis­ch verkozen parlements­leden. Zij kunnen oordelen of de technici, de ambtenaren en de leden van de uitvoerend­e macht goed werk hebben geleverd. Anders dan rechters, die zich enkel over de juridische vragen mogen uitspreken, kunnen parlements­leden zich ook laten leiden door beleidsmat­ige argumenten. In een democratie hoort dat zo. De volksverte­genwoordig­ing moet als tegenmacht kunnen optre- den tegen een al te eigengerei­de uitvoerend­e macht. Wat is de zin van parlementa­ire instemming als de enig optie blijkbaar is om toe te juichen wat de uitvoerend­e macht heeft ondernomen?

De zure reacties van sommige politici zijn daarom nu al, nog in de fase van de onderteken­ing, verontrust­end. Dat gemengde EU-verdragen

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium