Is onafwendbaar’
‘Ik vind dat een heel naïef idee, maar het is er een dat jammer genoeg wel aan de basis ligt van het denken van de meeste politieke partijen. Dat de markt groei en welvaart kan creëren, die we vervolgens herverdelen, dat is een fictie. Ten eerste is de economie in deze fase steeds minder in staat om welvaart te genereren. Vandaag zien we in West-Europa vooral stagnatie en terugval. Welke welvaart moeten we dan herverdelen?’
‘Ten tweede wordt het, door de ongelijkheid die het kapitalisme op langere termijn creëert, steeds moeilijker om die zogenaamde uitwassen recht te trekken. Zogenaamd, want het zijn eigenlijk geen uitwassen, maar een logisch onderdeel van het kapitalisme.’ ‘Die was niet te verhinderen, inderdaad. Je ziet dat ook in de manier waarop er achteraf op gereageerd werd. Iedereen was erg geschrokken. We zouden de schulden gaan afbouwen, de financiële sector reguleren. We zijn nu bijna tien jaar verder, de schulden van overheden en huishoudens zijn nog toegenomen en de beloningen voor bankiers zijn nog even hoog als vroeger.’ ‘Goeie vraag. Ik denk van wel, maar de problemen in die sector zijn ook een logisch gevolg van hoe het kapitalisme werkt. De elite verzamelt kapitaal en moet daar dan een uitweg voor vinden. Dat geld stoppen ze steeds minder in productie, maar meer in investeringen in de financiële sector, in speculatie en in leningen aan de overheid.’
‘Dat zie je ook in vroegere markteconomieën. Ook in de Gouden Eeuw had je aan het einde van de cyclus geavanceerde financiële producten. En in tiende-eeuws Irak zat de staat ook diep in de schulden. De elite verschafte kredieten, maar kreeg zo ook steeds meer politieke macht. In Italië hetzelfde: de familie De Medici had zo veel geld dat zij uiteindelijk de Florentijnse staat wérd.’ enorm hoog ligt, even hoog als in de Verenigde Staten. Het is een fabeltje dat het bij ons wel meevalt.’
‘De netto-inkomensongelijkheid, dat ligt anders. Die is bij ons inderdaad niet hoog, en dat gebeurt met kunst- en vliegwerk, door een enorme redistributie van het inkomen. Maar die botst steeds meer op de limieten van wat er mogelijk is. In Nederland wordt iedere euro die met vermogen wordt verdiend, voor 8 à 9 procent belast. Iedere euro die met arbeid wordt verdiend, wordt voor 35 tot 40 procent belast. De herverdelingsmachine zit aan de grenzen van het mogelijke.’ ‘In de vroege fases van de ontwikkeling heb je inderdaad die positieve effecten: innovatie, technologische ontwikkeling. Is het mogelijk om met die enorme technologische mogelijkheden de welvaart breder te verdelen? In theorie kan het, met alternatieve systemen als coöperaties, vakverenigingen, familiebedrijven, ondernemingen waarvan de arbeiders mede-eigenaar zijn.’
‘Het probleem is alleen dat de kapitalistische dynamiek die systemen net afbreekt. Ik weet niet hoe het in België zit, maar in Nederland hadden we bijvoorbeeld woningbouwcoöperaties, die de helft van de woningen in eigendom hadden. Maar die worden gedwongen om als marktpartij te werken, hun voorraad op de markt te brengen. Coöperatieve banken en verzekeringen, ziekteverzekeraars: ze worden afgebroken, gedwongen om de markt op te gaan.’ ‘De markt is pas dominant geworden in de jaren tachtig of negentig. En wanneer is België welvarend geworden? Tussen 1900 en 1980. In de periode dat de markt niet dominant was, maar er nog boerenbonden, coöperatieve verzekeringen, middenstandsverenigingen, familiebedrijven, coöperatieve banken en de overheid sterk stonden naast de markt. Het is een fabeltje dat we onze welvaart te danken hebben aan de dominantie van de markt.’